Amsterdams hof: ‘Nashville’ zet niet aan tot discriminatie
De Nashvilleverklaring rond huwelijk en (homo)seksualiteit bevat geen uitingen die aanzetten tot discriminatie. Dat heeft het Amsterdams gerechtshof dinsdag bepaald.
Naar het oordeel van het hof heeft de Nashvilleverklaring tot doel „een geloofsovertuiging uit te dragen. Een overtuiging die Bijbelgetrouwe christenen –in de visie van de opstellers– zouden moeten hebben. In geval van artikel 10 wordt uitgedragen dat Bijbelgetrouwe christenen homoseksuele onreinheid en transgenderisme afkeuren en dat zij daarover onderling niet van mening mogen verschillen. In artikel 11 wordt bevestigd dat Bijbelgetrouwe christenen verplicht zijn om de waarheid te spreken, wanneer zij tot of over elkaar spreken als mannelijk en vrouwelijk.”
Het aanzetten tot discriminatie kan echter slechts door een handelen worden verwezenlijkt, stelt het gerechtshof. „Echter noch in deze specifieke artikelen, noch in de rest van de Nashvilleverklaring wordt –naast het uitdragen van een geloofsovertuiging– tevens aangezet tot het verrichten van een concrete gedraging. Bij gebreke van een dergelijke concrete gedraging is geen sprake van het aanzetten tot discriminatie als bedoeld in artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht.”
Aanleiding tot de uitspraak van het hof vormde een klaagschrift van de belangenorganisaties Transgender Netwerk Nederland en de Nederlandse Organisatie voor Seksediversiteit, dat zij vorige maand voor het hof verdedigden. Zij vinden dat het openbaar ministerie vorig jaar ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de opstellers en ondertekenaars van de Nashvilleverklaring juridisch niet over de schreef zijn gegaan. TNN en NNID stelden vast dat de Nashvilleverklaring „ongelijke behandeling en aanzetten tot uitsluiting” in zich heeft.
Het Amsterdams gerechtshof is echter van oordeel „dat er goede redenen zijn om in deze zaak geen vervolging te gelasten.”
Blij
De beschikking komt niet als een verrassing voor Laurens van der Tang, voorzitter van Bijbels Beraad m/v, waar diverse leden van de toenmalige werkgroep die de Nashvilleverklaring publiceerde bij betrokken zijn. Hij wijst erop dat het OM een eerder ingediende aanklacht ook niet-ontvankelijk verklaarde. Van der Tang is blij dat het hof die lijn ook in deze uitspraak volgt. „Laten we wel zijn: de Nashvilleverklaring is een vertolking van ons geloof wat betreft huwelijk, seksualiteit en geslacht op grond van de Bijbel. Het zou vreemd zijn als we die overtuiging niet mogen verwoorden.”