Dat schrijven zij op de website transgendernetwerk.nl.

Het openbaar ministerie kwam vorig jaar tot de conclusie dat de opstellers en ondertekenaars van de Nashvilleverklaring juridisch niet over de schreef waren gegaan. „De context van het maatschappelijk debat en de context van de geloofsovertuiging maken dat de strafbaarheid van de delen van de Nashvilleverklaring die beledigend zijn over een groep in beginsel wordt weggenomen”, aldus het OM. En: „De woorden en termen die (…) zijn gebruikt, zijn in lijn met het taalgebruik van de Bijbel.”

Klaagschrift

Transgender Netwerk Nederland (TNN) en de Nederlandse Organisatie voor Seksediversiteit (NNID) zijn het niet met het OM eens, laten zij weten. Samen met advocaat Caroline Pronk stelden zij daarom een klaagschrift op, dat zij woensdag voor het gerechtshof in Amsterdam verdedigden. „In de verklaring staat dat trans personen in zonde leven en dat steun aan trans personen ook zondig is. Intersekse wordt in de verklaring als ziekte beschouwd. Intersekse personen zouden „hun biologisch geslacht dienen te aanvaarden in zoverre dat kenbaar is.” Daarmee worden zij gedwongen om in de mannelijke of vrouwelijke identiteit te leven waarin zij zijn opgegroeid of die hen is opgelegd, terwijl die niet altijd klopt.”

TNN en NNID stellen vast dat de Nashvilleverklaring „ongelijke behandeling en aanzetten tot uitsluiting” in zich heeft. „Discriminatie van transgender en intersekse personen wordt niet altijd herkend. Daarom is het zo belangrijk dat de rechter nu inziet dat er wel degelijk sprake is van aanzetten tot discriminatie en uitsluiting”, aldus TNN-voorzitter Brand Berghouwer en Miriam van der Have, directeur van NNID, op transgendernetwerk.nl.

Niet reëel

Ds. M. van Reenen, destijds woordvoerder namens de werkgroep Nashvilleverklaring, laat desgevraagd weten dat hij woensdag op de hoogte werd gesteld van de actie van de twee belangenorganisaties. „Maar voor zover ik het kan zien, is er geen wezenlijke nieuwe juridische basis ontstaan waardoor het OM nu wél tot vervolging over zou moeten gaan. Vervolging lijkt dus niet reëel. En meer inhoudelijk: als de Nashvilleverklaring dan strafbaar zou blijken te zijn, dan zijn veel meer documenten strafbaar. Ik noem alleen maar de Catechismus van de Rooms-Katholieke Kerk. Met andere woorden: deze actie komt mijns inziens niet voort uit een gedegen bestudering van wat wij voorstaan, maar heeft alles te maken met een bepaalde focus op en de hele mediastorm rond de Nashvilleverklaring.”

Bijbels geluid

Overigens bestaat de werkgroep Nashvilleverklaring als zodanig niet meer. Het Bijbels Beraad m/v, dat in december werd opgericht, is, aldus ds. Van Reenen, ook niet de juridische voorzetting van deze werkgroep. Áls het OM dus tot vervolging over zou gaan, tot wie zou het zich dan moeten richten? Ds. Van Reenen: „De website Nashvilleverklaring.nl bestaat nog wel, en als iemand daar een mailtje heen stuurt, wordt dat ook nog wel beantwoord. Dus, als vervolging ertoe zou leiden dat wij nog eens mogen vertellen waarvoor wij staan, wat het Bijbels huwelijk inhoudt, dan zullen wij dat zeker niet uit de weg gaan. Wij blijven het van wezenlijk belang vinden dat, te midden van alle geluiden die op dit terrein te horen zijn, juist ook het Bijbelse geluid nadrukkelijk in de samenleving blijft klinken.”