Verstandshuwelijk tussen Israël en Turkije staat onder druk
Israël heeft het niet getroffen met zijn buren en dat geldt ook voor Turkije. De onbehaaglijke positie waarin beide verkeren, is onmiskenbaar een belangrijke reden waarom de samenwerking tussen Ankara en Jeruzalem de afgelopen jaren behoorlijk intensief is geworden. Ook hun democratische staatsbestel maakt ze tot een uitzondering in het Midden-Oosten.
Turkije mag dan met de Arabische wereld het islamitische geloof delen, over het geheel genomen zijn de relaties niet vriendschappelijk. De Turken worden vooral gezien als de vroegere kolonisator. Tot aan het eind van de Eerste Wereldoorlog waren zij immers in deze regio de baas.
Turkije was het eerste en lange tijd ook het enige islamitische land dat na 1948 de joodse staat erkende. Tijdens de Koude Oorlog rekenden de Turken zich zonder meer tot het westerse kamp. Goede relaties met Europa en Amerika waren niet te verenigen met de felle anti-Israël-houding van de Arabische wereld.
Maar pas in de jaren negentig werd de samenwerking tussen Turkije en de joodse staat intensiever. De strijdkrachten gingen daarbij voorop. De geavanceerde Israëlische defensie-industrie zorgde voor de modernisering van Turkse tanks en gevechtsvliegtuigen. Israëlische piloten oefenden boven Turkije in langeafstandsaanvallen waarvoor hun eigen landje te klein is.
Ook de inlichtingendiensten gingen samenwerken. Syrië, Iran en Irak ten tijde van Saddam Hussein werden zowel door Ankara als door Jeruzalem als een bedreiging gezien. Dat geldt ook voor het islamitisch terrorisme. Na de aanslagen in Istanbul november vorig jaar reisden medewerkers van de Mossad meteen naar Turkije om assistentie te verlenen.
In tien jaar tijd steeg de handel tussen beide landen tot het veertienvoudige. Dit voorjaar werd een overeenkomst getekend over de grootscheepse import (50 miljoen kubieke meter per jaar) van Turks water door Israël. Turkije is rijk aan zoet water en na olie is dat in de regio de meest begeerde vloeistof.
Tevens werd Turkije voor de Israëli’s een populaire vakantiebestemming. Jaarlijks bezoeken 300.000 Israëli’s dit land. De Turkse regering hoopt ook de invloedrijke joodse lobby in Washington te benutten om de Griekse en Armeense invloeden daar te neutraliseren.
Toch rijst de vraag naar de duurzaamheid van de Turks-Israëlische alliantie. Het is immers in hoge mate een verstandshuwelijk. Duidelijk is dat Israël een groter belang heeft bij deze intensieve samenwerking dan Turkije. Voor Ankara staan in het Midden-Oosten nu eenmaal meer opties open dan voor Jeruzalem.
Aansluiting van Turkije bij de EU zou kunnen betekenen dat Turkije de kritische houding van Europa ten opzichte van de Israëlische politiek gaat overnemen. Maar daarmee is niet alles gezegd. Het is in Israëls belang dat een groot moslimland uit onze regio deel gaat uitmaken van een modern en democratisch verband van staten, zo schreef Alon Liel, oud-directeur van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken, onlangs in Ha’aretz. Alles bij elkaar genomen hoeft het EU-lidmaatschap niet negatief te zijn voor Israël, zo was de conclusie van deze Turkije-specialist.
Daarentegen zou het afwijzen van het Turkse lidmaatschap kunnen leiden tot een ingrijpende heroriëntatie van de Turkse buitenlandse politiek in de richting van de islamitische wereld of zelfs van Rusland. In beide gevallen komt de speciale relatie met Israël onder grote druk te staan.
In Israël zelf bestaat nauwelijks kritiek op de Turkse bondgenoot. Algemeen beschouwt men het als positief dat de joodse staat goede relaties onderhoudt met een islamitisch land, dat bovendien een belangrijke militaire macht is in de regio. Het betekent wel dat Israël voorzichtig moet zijn met publieke uitlatingen over de Armeense kwestie, die bij de Turkse bondgenoot nu eenmaal uiterst gevoelig ligt.
Ook de steun die Israël in het verleden gaf aan de Koerden in Irak en de betrokkenheid die er nog steeds is, ligt in Turkije uiterst moeilijk. Dat Israël in het noorden van Irak Koerdische commando’s opleidt, veroorzaakte recent bittere commentaren van Turkse politici.
In Turkije ligt Israël goed bij de militairen die vanouds een forse inbreng hebben in het regeringsbeleid. Ook de seculiere politici van links en rechts verwelkomden de samenwerking met Israël. Die paste in hun visie op Turkije als een seculier en op het Westen georiënteerd land.
Anders ligt dat bij de opeenvolgende islamitische partijen. Die zijn niet vrij van antisemitisme. In ieder geval laten zij de broederband met de Arabische wereld en inzonderheid met de Palestijnen, zwaarder wegen. Zij willen Turkije een leidende rol geven in de islamitische wereld. Dat gold zeker van Refah-leider Erbakan, die in de tweede helft van de jaren negentig voor korte tijd premier was. De kritische houding die hij innam ten opzichte van de samenwerking met Israël was echter wel een van de factoren die bijdroegen tot zijn val.
In eerste instantie nam Israël met enige zorg kennis van de grote verkiezingsoverwinning van de islamitische AKP, nu twee jaar geleden. Die partij is echter gematigder dan de Refah-partij van Erbakan. In ieder geval stelt de huidige premier Erdogan zich voorzichtiger op. Al verschillende malen heeft hij beklemtoond dat de relatie met Israël ongewijzigd zal blijven, omdat die in het belang van Turkije is.
Wel laat Erdogan zich in toenemende mate kritisch uit over het Israëlische beleid ten opzichte van de Palestijnen. Zo gaf hij in juni dit jaar de Israëlische regering de schuld voor het groeiend antisemitisme in de wereld. Een maand eerder beschuldigde hij Israël van staatsterrorisme. Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken vond deze uitlatingen „extreem betreurenswaardig”, maar daar bleef het bij.
Erdogans voorganger Ecevit ging echter zover dat hij de Israëlische acties tegen de Palestijnen als genocide betitelde. Daarmee was voor Israël een grens overschreden. Ecevit was gedwongen dat uiterst beladen woord terug te nemen. Zo bleef het verstandshuwelijk tussen beide landen overeind.