Britse oud-militair niet voor de rechter voor Bloody Sunday
Een Britse voormalige militair die was aangeklaagd voor twee moorden en vier pogingen daartoe tijdens ‘Bloody Sunday’, de bloedige rellen in de Noord-Ierse stad Londonderry in januari 1972, hoeft niet terecht te staan. Het Openbaar Ministerie in Noord-Ierland heeft de aanklacht ingetrokken. Een advocaat van de familie van de slachtoffers heeft dat bekendgemaakt.
Op zondag 30 januari 1972 openden soldaten van een Brits parachutistenregiment het vuur op een vreedzame, maar verboden anti-Britse demonstratie in Londonderry. Veertien demonstranten kwamen om het leven en de dag ging de geschiedenis in als ‘Bloody Sunday’. De schietpartij was in de wijk Bogside, waar in 1969 de eerste gewelddadige botsingen plaatsvonden tussen katholieke republikeinen, die Noord-Ierland bij Ierland wilden voegen, en pro-Britse protestanten.
‘Soldaat F.’, zoals de oud-parachutist bekend staat, was als enige aangeklaagd voor de slachtpartij op Bloody Sunday. Tegen zestien andere soldaten was onvoldoende bewijs. Waarom het OM nu alsnog afziet van vervolging is niet bekend. De advocaat van de nabestaanden zei de beslissing te zullen aanvechten.
Volgens lokale media is ook de aanklacht tegen een andere veteraan ingetrokken. Deze Soldaat B zou in juli 1972 in Londonderry een 15-jarige jongen hebben doodgeschoten.
Aan het geweld in Noord-Ierland kwam pas in 1998 een einde, toen een akkoord werd getekend.