Geen Palestijnse wapenstilstand
Hamas en Islamitische Jihad zijn niet van plan in te gaan op een verzoek van de Palestijnse interim-leider Mahmud Abbas om af te zien van anti-Israëlische aanslagen in de aanloop naar de Palestijnse presidentsverkiezingen van 9 januari. Dat hebben zij dinsdag gezegd.
Abbas heeft de radicale Palestijnen gevraagd zich tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen van 9 januari te onthouden van geweld. In ruil daarvoor zou hij hun medezeggenschap willen bieden, maar in welke vorm is nog niet duidelijk. Dat heeft het parlementslid Ziad Abu Amr dinsdag gezegd.
Abbas voert sinds maandag in Gaza-stad politiek beraad met de dertien Palestijnse facties, waaronder Hamas, de belangrijkste oppositiegroep, en Islamitische Jihad. Maandag werd gezamenlijk overleg gevoerd, dinsdag had Abbas aparte ontmoetingen met de verschillende vertegenwoordigers.
Bij het begin van het gesprek met Hamas zeiden leiders van de radicale groep dat een bestand bij hen niet aan de orde is. Eerst moet Israël met zijn aanvallen stoppen, dan zal Hamas over een antwoord nadenken, zei een van hen. Ook sjeik Nafez Azzam van de Islamitische Jihad noemde een staakt-het-vuren niet opportuun.
Abu Amr, een parlementslid dat aan het overleg deelneemt, zei dat Hamas en Islamitische Jihad Abbas hebben gevraagd tot de verkiezingen een „verenigd leiderschap” te vormen, maar dat Abbas daar weinig voor lijkt te voelen. Hij gaf hun te verstaan dat verkiezingen de beste manier zijn om een „politiek partnerschap” te bereiken, zei Amr.
Als mogelijke concessie aan de oppositie opperde Abbas om vier of vijf maanden na de presidentsverkiezingen parlements- en gemeenteraadsverkiezingen te houden. De radicale oppositie verwacht bij zulke verkiezingen goede resultaten te boeken. Na vier jaar Israëlisch-Palestijns geweld heeft Hamas de populariteit geëvenaard van Fatah, de organisatie van wijlen Yasser Arafat die tientallen jaren dominant was.
De leider van Hamas in de Palestijnse Gazastrook, Zahar, noemde de geplande verkiezingen illegaal. Hij laakte de stembusronde als verlengstuk van het „mislukte” en „beëindigde” Oslo-vredesproces uit 1993, dat bedoeld was om de Palestijnen iets meer autonomie te geven. Hamas is altijd een fel tegenstander van de Oslo-akkoorden geweest.
Waarnemers denken dat door de boycot de kansen voor de gematigde Abbas aanzienlijk zijn gestegen om Arafat op te volgen. Arafat was in 1996 bij de eerste en enige Palestijnse presidentsverkiezingen tot nu toe met ruim 80 procent van de stemmen gekozen.
Abu Amr zei dat Hamas en Islamitische Jihad geen kandidaat leveren voor de presidentsverkiezingen, maar ook geen boycot zullen afkondigen. Bij de vorige verkiezingen in 1996 deden ze dat nog wel.
Abbas benadrukte dat voor de verkiezingen „veiligheid, stabiliteit en rust” nodig zijn. Er kunnen geen verkiezingen worden gehouden in een situatie van oorlog en conflict, zei hij, en riep de radicale groepen daarom op zich te onthouden van geweld.
Abbas heeft gisteren in zijn campagne voor de opvolging van Arafat wel de steun gekregen van Mohammed Dahlan, de sterke man van de Gazastrook. Dahlan werd ooit zelf gezien als een mogelijke opvolger van Arafat. Hij liet gisteren weten dat hij geen kandidaat is bij de verkiezingen op 9 januari. Zijn steun is een belangrijke opsteker voor Abbas, die waarschijnlijk wordt voorgedragen door de Fatah-beweging. De overwinning van Abbas is lang niet zeker, omdat hij weinig populair is.
De opvolgingsstrijd ontwikkelt zich tot een krachtmeting tussen de oude garde, met als belangrijkste vertegenwoordiger Abbas, en een jongere generatie onder leiding van Marwan Barghouti. De laatste wil zich volgens bronnen in zijn omgeving kandidaat stellen, ook al is hij wegens zijn rol bij aanslagen in Israël tot levenslang veroordeeld.
De Al-Aqsa Martelaren Brigades, die zijn gelieerd aan de Fatah-beweging van de overleden president Yasser Arafat, willen dat de militante leider Marwan Barghouthi president wordt. De organisatie spreekt zich uit tegen de vermoedelijke kandidatuur van de gematigde Mahmud Abbas namens Fatah voor de verkiezingen van 9 januari.
Barghouthi zit al twee jaar gevangen in een Israëlische cel. Een rechter in Israël veroordeelde hem eerder dit jaar tot vijf keer levenslang plus nog eens veertig jaar wegens moord.
Er is al vaker gespeculeerd over een voortijdige vrijlating en ook is zijn naam genoemd als mogelijke hoofdrolspeler in een nieuw Palestijns bestuur. De Israëlische regering heeft vorige week vrijlating uitgesloten.
Abbas en de andere interim-leiders proberen ook een eind te maken aan geweld tussen Palestijnen onderling. Mohammed Dahlan, de sterke man van de Gazastrook, zei dat er maatregelen zullen worden genomen tegen de gewapende Palestijnen die zondag het vuur openden in een rouwtent waar Abbas en hij, Dahlan, een herdenkingsbijeenkomst voor Arafat bijwoonden.
Als de Palestijnen niet in Oost-Jeruzalem mogen stemmen, gaan de verkiezingen niet door, zo verklaarde gisteren de Palestijnse interim-premier Fattuh tegen de Arabische zender Al-Arabiya. Fattuh reageerde op de uitlatingen van de Israëlische regering, die de Palestijnse bewoners van Oost-Jeruzalem wil verbieden naar de stembus te gaan om een opvolger voor president Arafat te kiezen. Israël beschouwt heel Jeruzalem als zijn hoofdstad. De Palestijnen willen van het oostelijke gedeelte de hoofdstad van hun eigen staat maken.