Turkije en Syrische milities verdrijven christenen, Koerden en jezidi’s uit Afrin
Nadat in 2018 Turkse troepen Afrin bezetten oefenen radicaal-islamitische milities al drie jaar een waar schrikbewind uit in de Noord-Syrische regio. Christenen, Koerden en jezidi’s zijn het slachtoffer.
„Turkije bouwt moskeeën in Afrin” staat boven het persbericht dat dr. Kamal Sido eerder deze maand via internet stof deed opwaaien. Sido is Midden-Oostenspecialist voor de Duitse mensenrechtenvereniging Gesellschaft für bedrohte Völker (GfbV), in het Nederlands Vereniging voor bedreigde volken. Sido heeft bovengemiddelde belangstelling voor Afrin omdat hij er 59 jaar geleden is geboren. Als 18-jarige verlaat hij de regio, maar hij heeft er nog altijd familie wonen.
Omdat Koerden al sinds mensenheugenis in Afrin wonen, is de streek van speciale betekenis voor hen. In de loop van de eeuwen groeit het gebied uit tot een mozaïek van volkeren. Naast Koerden vestigen zich er vooral Arabieren en jezidi’s.
Onder president Bashar al-Assad en zijn vader Hafez is Syrië vanaf 1971 een dictatuur, maar „de mensen kunnen zich aanpassen en in leven blijven. In hun bestaan worden ze niet bedreigd. En dat is onder Turks-islamitische heerschappij wel het geval”, vertelt Sido aan de telefoon. „Het is veel gewelddadiger.”
Christelijke gemeente
Als de burgeroorlog in 2011 uitbreekt, moet Assad zijn troepen uit de regio weghalen om ze in te kunnen zetten in de brandhaarden elders in het land. De Koerden en de andere groepen krijgen vrijheid en vormen het plaatselijk bestuur. Sido: „Er ontstaat dan zelfs een christelijke gemeente van bekeerde moslims. De kerk telt zo’n 1200 zielen.”
Met de vrijheid is het gedaan als Turkije in 2018 een groot offensief tegen Afrin inzet. Met Operatie Olijftak zegt de Turkse president Erdogan „het gebied te willen zuiveren van Koerdische terroristen.” Hij doelt op de Koerdische militie YPG die hij ziet hij als het verlengstuk van de PKK, de terroristische Koerdische Arbeiderspartij die in Turkije strijdt voor een onafhankelijke staat.
De Koerden in Afrin zijn geen partij voor de Turkse strijdkrachten, die bovendien nog eens hulp krijgen van het Vrije Syrische Leger, een groep bestaande uit losse radicaal-islamitische milities. In een paar maanden is de strijd beslecht.
Voor de bevolking in Afrin is dan het leed nog niet geleden. De milities houden stevig huis onder de diverse groepen die in de streek wonen. Sido: „De tot christendom bekeerde Koerden vluchten direct na de inval van de Turkse troepen of ze duiken onder. Zij voelen zich vogelvrij verklaard.”
Ook de Koerden die niet bij de militie YPG zijn aangesloten, zijn hun leven niet zeker. Al in 2018 constateert de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR mensenrechtenschendingen „om de etnische samenstelling in Afrin permanent te veranderen.” De huizen van gevluchte of verdreven Koerdische strijders worden ingenomen door Arabisch-Syrische vluchtelingen en de gezinnen van de Syrische militieleden.
Genocide
De Verenigde Naties stellen in 2020 in een rapport de Turkse staat medeverantwoordelijk voor de misdaden tegen de oorspronkelijke bevolking. Als milities geld in beslag nemen van Koerden grijpen Turkse strijdkrachten niet in. Vrouwen en meisjes worden bij razzia’s opgepakt en verkracht.
Sido voegt eraan toe dat Koerdische plaatsnamen worden veranderd in Turkse. Het vroegere Vrijheidsplein in Afrin heet nu Atatürkplein. Koerden worden gedwongen Turks te spreken. Sido: „Bestond voor het offensief 95 procent van de bevolking uit Koerden, nu is dat nog maar een kwart.”
De GfbV meldt in het persbericht dat de laatste tijd de jezidi’s het meer en meer moeten ontgelden. „Woningen van jezidi’s worden in de dorpen omgebouwd tot moskee. Tijdens de ramadan gaan milities in IS-kleding de jezidi-dorpen langs en geven de inwoners bevel te vasten. Zelfs jezidi-begraafplaatsen worden vernietigd.”
„Het gevolg is dat de jezidi’s wegtrekken. Van de 25.000 jezidi’s die er in 2018 waren zijn er nog 5.000 over”, vertelt Sido. „Alleen de bejaarden blijven achter. Huwelijken vinden niet meer plaats, kinderen worden er niet meer geboren. Uiteindelijk is heel de regio radicaal-islamitisch en staat Erdogan aan het hoofd.”