Doden bij artilleriebeschietingen op Syrisch ziekenhuis
Twee artilleriebeschietingen op de Noord-Syrische plaats Afrin hebben zaterdag zeker zestien mensen het leven gekost. Eerst werd een woonwijk getroffen en kort daarna een ziekenhuis. Er vielen ook ongeveer dertig gewonden.
Het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten meldde dat een arts, drie ziekenhuismedewerkers, drie vrouwen en een kind door de aanval op het ziekenhuis zijn overleden.
De stad is in handen van door Turkije gesteunde rebellen. Turkse bronnen stellen dat de Koerdische militie YPG, onderdeel van de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) die met Amerikaanse steun tegen het regime van president Assad vechten, achter de aanval zou zitten. De SDF ontkende dit.
Volgens de gouverneur van de aan Afrin grenzende Turkse provincie Hatay waren de beschietingen afkomstig uit door de Syrische regering gecontroleerd gebied.
Turkse militairen voeren geregeld aanvallen uit op Koerdische strijdgroepen in Syrië. Ankara ziet YPG als een verlengstuk van de verboden arbeiderspartij PKK en dus als terreurorganisatie. Het heeft duizenden militairen in het gebied gelegerd.