Midden-Oosten is een strak geordend kruitvat
Het Midden-Oosten is in de beleving van velen één groot kruitvat waar iedereen met iedereen vecht. Toch is die kluwen niet zo onontwarbaar als het lijkt. Drie grote regionale allianties strijden er om de macht. En de grote oorlogen in de regio spelen zich niet toevallig af op de breuklijnen van hun invloedssfeer.
Nee, er bestaat niet zoiets als een kantoor van de Arabische NAVO. Er ís officieel zelfs helemaal geen Arabische NAVO. En toch bestaat er een alliantie van overwegend Arabische landen die zich samen sterk maken voor hun belangen in de regio, óók met militaire middelen.
De officiële naam voor dit blok is Middle East Strategic Alliance (MESA). Het is een Amerikaanse uitvinding die dateert uit 2017, de beginjaren van president Trump. De Amerikanen zien zich al tijden geconfronteerd met het feit dat de landen die zij in het Midden-Oosten steunen, zoals de Golflanden en zeker ook Israël, inhoudelijk niet altijd op dezelfde lijn zitten. Wat als deze landen hun eeuwenoude onderlinge wantrouwen kunnen overwinnen en samen een krachtig veiligheidsinstrument kunnen vormen, zoals de NAVO dat al decennia is voor de Noord-Atlantische landen? Ziedaar in een notendop het plan voor een Arabische NAVO.
Echt een succes is het idee nooit geworden – zelfs niet tussen de Golflanden, die het hart van het plan vormen. Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten liggen al drie jaar in de clinch met Qatar en er is geen MESA die dat weet op te lossen. Daarnaast bedanken ook twee neutrale landen in de Golf, Oman en Koeweit, ervoor om te worden opgenomen in wat zij zien als het Saudische kamp.
Bovendien, tegen welke vijand zou zo’n Arabische NAVO zich eigenlijk moeten bewapenen? Nou, tegen het Iraanse blok natuurlijk, is de vanzelfsprekende reactie vanuit Riyad. Maar Qatar, Oman en Koeweit zijn er helemaal niet zo zeker van dat Teheran de grote agressor is in de regio.
Al met al beperkt het Arabische machtsblok zich in de praktijk tot Saudi-Arabië, de Emiraten, Bahrein en hun bondgenoot Egypte. En natuurlijk is er Israël, het land waar Arabische landen nauwelijks officiële relaties mee hebben, maar waarmee achter de schermen een ongekende toenadering aan de gang is.
Grote broer
Een officieel kantoor van de Arabische NAVO mag dan niet bestaan, dat ligt anders bij het tweede grote soennitische machtsblok, dat van de politieke islam. Dat kantoor is simpelweg het hoofdkantoor van de AKP, de regerende partij in Turkije. Het is namelijk Turkije –en geen enkel ander land– dat in dit machtsblok de lakens uitdeelt.
Sowieso zijn er maar weinig landen in het Midden-Oosten die zich openlijk achter Turkije scharen. Qatar is het enige Arabische land waarvoor dit geldt, en verder is er Azerbeidzjan, dat feitelijk niet eens in het Midden-Oosten ligt maar dat zich mag verheugen in de sterk toegenomen interesse van grote broer Turkije.
De overige partners in het Turkse blok zijn óf ver weg (Pakistan, Maleisië), óf ze zijn zogenoemde niet-statelijke actoren, zoals de Palestijnse Hamas en Libische strijdgroepen.
Wat dat betreft doet het derde machtsblok, dat van het sjiitische Iran, het beter. De landen waar Iran de afgelopen jaren zijn invloed heeft weten uit te breiden, grenzen grotendeels aan elkaar en vormen nu één front, dat als een halvemaan van de Perzische Golf tot aan de Middellandse Zee loopt.
Supermachten
Ziedaar de drie allianties van het Midden-Oosten, waarvan twee soennitisch (Riyad en Ankara) en twee geënt op de politieke islam (Teheran en Ankara). Weliswaar is niet elke verdeeldheid in de regio terug te voeren op hun onderlinge scheidslijnen –er zijn daarnaast andere scheidslijnen (denk bijvoorbeeld aan de Koerden)– maar het is verrassend hoe vaak deze onderverdeling steeds weer een rol blijkt te spelen (zie ”Hoe een oude kerk de breuklijnen laat zien”).
Niet altijd is het Midden-Oosten langs deze scheidslijnen verdeeld geweest. In de recente geschiedenis waren er heel andere belangen die de boventoon voerden, zoals de houding ten opzichte van de Europese kolonisators in de eerste helft van de 20e eeuw. En in de tweede helft van de vorige eeuw was het vooral de Koude Oorlog die ook in het Midden-Oosten de scheidslijnen bepaalde. Stond je aan de kant van de Verenigde Staten of de Sovjet-Unie, dat was toen de vraag voor regeringen.
Wie verder teruggaat in de geschiedenis, komt echter wel degelijk dezelfde drie machtsblokken als vandaag tegen. Teheran, Riyad en Ankara staan symbool voor drie supermachten die in het verleden allemaal een sterk rijk aanvoerden.
Koning Kores
In het geval van Teheran is dat het Perzische Rijk, dat teruggaat tot vóór 500 voor Christus. Dat was de tijd van mensen als de Bijbelse koning Kores, ook wel bekend als Cyrus de Grote. Hij was het die Perzië uitbouwde tot een wereldrijk, dat uiteindelijk zou reiken tot Egypte en India. Dat mag dan allemaal lang geleden zijn, in de Perzische nationale psyche is deze episode nog altijd welbekend. Koning Kores en andere Perzische vorsten zijn het bewijs dat Perzië naar zijn aard een grote speler hoort te zijn op het wereldtoneel – en als dat niet lukt, dan toch in elk geval in het Midden-Oosten.
Eenzelfde gevoelen leeft er onder Arabische volken. Het was immers een Arabier met de naam Mohammed die de wereld de islam bracht – zelfs aan de Perzen en aan de Turken. De veronderstelde laatste profeet voor de mensheid kwam uit de woestijnen van het Arabisch schiereiland, en niet uit de wereldrijken van dat moment. Het waren verder de Arabische kalifaten, vooral die van de Abbassiden, die vanaf het jaar 800 zorgden voor een eeuwenlange periode waarin de cultuur en de wetenschap van de Arabieren de meest hoogstaande ter wereld konden worden genoemd.
Dat is weliswaar al duizend jaar geleden, maar in het collectieve bewustzijn is die periode nooit ver weg. Universiteiten, wetenschappelijke instellingen en zelfs de cafés op de hoek in een willekeurige Arabische stad tooien zich graag met een naam die verwijst naar deze gloriedagen.
En dan is er Turkije. Onder president Erdogan schermt dit land meer dan ooit met een terugkeer naar het roemruchte Ottomaanse Rijk, de supermacht uit het Midden-Oosten die het voor het zeggen had tussen pakweg 1300 en 1922. De Ottomaanse dynastieën hielden het meer dan 600 jaar uit en voerden een rijk aan dat zich uitstrekte van Oostenrijk tot Iran.
Wie die periode per ongeluk zou zijn vergeten, kan erop rekenen dat Erdogan hem eraan herinnert. „Laat me u dit vertellen: we hebben de grenzen van de huidige staat nooit vrijwillig geaccepteerd”, zei Erdogan tijdens een verkiezingstoespraak in 2016. Turkije mag dan een staat zijn met een omvang van maar liefst 780.000 vierkante kilometer, de president is daar niet van onder de indruk. „Turkije is van 20 miljoen vierkante kilometer tot deze omvang teruggebracht!”
Breuklijnen
Dat de drie allianties niet alle drie tegelijk een grootmacht kunnen zijn, is logisch. Daarom bevechten ze elkaar, meestal indirect. Het duidelijkst wordt dat langs de breuklijnen van hun invloedssfeer. Niet toevallig spelen zich daar de heftigste oorlogen van het Midden-Oosten af.
Neem het Arabische versus het Perzische blok: die bestrijden elkaar op het grondgebied van Jemen. Onder leiding van Saudi-Arabië probeert de Arabische alliantie om de sjiitische Huthi-rebellen terug te dringen, maar die poging duurt nu al vijf jaar – zonder veel succes. Het lijkt soms alsof de Huthi’s alleen maar sterker worden – en dat komt weer doordat ze zich gesteund weten vanuit Teheran.
Het Arabische blok heeft het verder aan de stok met de Turkse alliantie. Die strijd speelt zich voornamelijk af op het grondgebied van Libië. Riyad en Abu Dhabi steunen daar seculiere, soennitische krijgsheren in het oosten, waarvan generaal Haftar de bekendste is. Maar vanuit Ankara wordt de officiële regering van Libië gesteund, een regering die juist een pro-Turkse en een pro-islamistische koers wil voeren.
Ten slotte zijn ook het Turkse blok en de Perzische alliantie onderling slaags. Het strijdtoneel daarvan is het derde land in het Midden-Oosten dat grotendeels in puin ligt: Syrië. Iran steunt de Syrische president Assad al jaren in een poging zijn land te heroveren. Vooral omdat ook Rusland daarbij helpt, is Assad een heel eind in die poging geslaagd. Maar er is één hardnekkige regio waar het hem maar niet lukt om de controle ter herwinnen, en dat is Noordwest- Syrië. Waarom het daar niet lukt? Omdat het rivaliserende Turkije daar voet aan de grond heeft gekregen, met bases in onder meer de provincies Afrin en Idlib.
Democratie
Hoe de huidige machtsstrijd tussen de drie blokken zal aflopen, is met geen mogelijkheid te voorspellen. De alliantie vanuit Teheran is de armste van de drie, maar heeft met slim politiek spel de achterliggende jaren zijn invloed maximaal weten te vergroten. Het machtsblok vanuit Riyad is het rijkste van de drie, maar de internationale successen vallen tot nu toe tegen – zeker in aanmerking genomen dat de Verenigde Staten een uitgesproken steunpilaar zijn van dit blok. Het succesvolst is op dit moment de Turkse alliantie, met groeiende invloed in onder meer Syrië, Libië en de Hoorn van Afrika.
Welke alliantie uiteindelijk de boventoon zal voeren; voor de regeerstijl maakt het niet uit. De drie allianties kenmerken zich op het moment allemaal door een autoritaire machtsuitoefening. In het Arabische blok –met de emirs en de koningen aan het roer– is dat nooit anders geweest, en hetzelfde geldt voor het Iran van na de Iraanse Revolutie.
Turkije leek aanvankelijk, toen Erdogan aan de macht kwam, de uitzondering te worden. Democratie stond hoog in het vaandel, zoals vaker bij voorvechters van de politieke islam. Zij weten dat democratie doorgaans immers de politieke islam op het pluche brengt – vooral sinds de Arabische opstanden van 2011.
Maar na verloop van tijd bleek ook de Turkse leider zich als autoritaire heerser te ontwikkelen. Het gevolg is voor iedereen zichtbaar: Turkije hoort nu bij het groepje landen waar een extreem hoog aantal journalisten en dissidenten gevangenzit.
In alle drie machtsblokken, kortom, hebben autocratische machthebbers het voor het zeggen. Onderling zullen ze hun vetes blijven uitvechten, geholpen door wisselende internationale coalities. Het Midden-Oosten zal het er voorlopig mee moeten doen.
Hoe een oude kerk de breuklijnen laat zien
De Hagia Sophia in Istanbul wijst haarfijn de huidige breuklijnen in het Midden-Oosten aan. De politieke verdeeldheid tussen de drie allianties in het Midden-Oosten gaat zo ver dat ze ook de theologische standpunten omtrent een eeuwenoude kerk bepaalt.
In het Turkse blok, dat van de politieke islam, werd vanzelfsprekend opgetogen gereageerd op het besluit om de Hagia Sophia weer in een moskee te veranderen. „De opening van de Hagia Sophia voor het gebed is een moment waar alle moslims trots op kunnen zijn”, zei bijvoorbeeld de woordvoerder van Hamas, Rafat Murra. En in Pakistan noemde een lid van een coalitiepartij het besluit van Erdogan „moedig.” Tot zover weinig nieuws.
Interessanter was het om af te wachten hoe het blok zou reageren dat op dit thema het dichtst bij het Turkse blok staat: de Iraanse alliantie. De reactie daar was verrassend positief. Abbas Mousavi, woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken, zei: „Ook wij voelden vreugde vanwege de opening van de Hagia Sophia voor het gebed, een beslissing die met tevredenheid is verwelkomd door het Turkse volk en moslims in het algemeen.”
Klinkt de Iraanse reactie al meer afgemeten, ronduit negatief waren de reacties in het blok van de Arabische NAVO. De Emiraatse academicus Abdul Khaleq Abdullah betitelde Erdogan in zijn reactie als een „boosaardige Ottomaan.” Het duidelijkste geluid kwam van de Azhar-universiteit in Caïro. Ahmad Karina, hoogleraar aan de Azhar, zei dat de islam geen grond biedt om van de Hagia Sophia een moskee te maken. „Het was een christelijke kerk en had een christelijke kerk moeten blijven. Als zodanig hoort het bij het erfgoed van de mensheid.” Theologische standpunten van de Azhar waren zelden politieker dan hier.