Algerije speelt voortdurend kat-en-muisspel met christenen
De protestantse voorganger Rachid Seighir in Algerije werd op 6 juni veroordeeld tot een geldboete. Zijn misdaad: hij zou „het geloof van moslims aan het wankelen hebben gebracht.”
Met enige regelmaat zijn dergelijke berichten uit Algerije te vernemen. Het lijken steeds geïsoleerde incidenten, maar volgens sommige Algerijnse pastores is er meer aan de hand.
Sinds januari 2018 werden in Algerije tientallen protestantse kerken gesloten. Algerije neemt de 24e plaats in op de ranglijst van Open Doors van landen waar christenen het moeilijk hebben. In 2015 stond Algerije nog op plaats nummer 42. In drie jaar tijd heeft er dus een duidelijke verslechtering van de situatie plaatsgevonden.
Brandbrief
Het geeft te denken dat niemand minder dan drie speciale rapporteurs van de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties december vorig jaar een brandbrief stuurden aan de Algerijnse regering. Deze brief loog er bepaald niet om. De Algerijnse regering werd hierin opgeroepen om te stoppen met „de intimidatie en discriminerende behandeling” van protestantse christenen in dat land. In de brief werd tevens opgemerkt dat nog eens 49 protestantse plaatsen van eredienst in Algerije met sluiting werden bedreigd. Ook het gebruik van „fysiek geweld” tegen individuele kerkgangers werd sterk bekritiseerd.
De drie speciale rapporteurs van de Verenigde Naties waren tot de conclusie gekomen dat de Algerijnse politiek jegens protestantse kerken „de vorm aannam van een administratieve campagne met als doel kerken te sluiten.” De brief sloot met een aantal dringende vragen aan de Algerijnse regering en het verzoek om „een onderzoek in te stellen naar het schenden van de rechten van protestantse kerkleiders en degenen die hiervoor verantwoordelijk waren te straffen.”
De Algerijnse regering bleek zich van geen kwaad bewust te zijn en wees alle beschuldigingen van de hand, zo bleek uit een reactie op 9 januari. Er werd op gewezen dat de vrijheid van religie verankerd was in de Algerijnse grondwet.
Wie de brief goed leest, kan slechts tot de conclusie komen dat de protestantse christenen in Algerije feitelijk de schuldigen zijn. De protestantse gemeenschap zou namelijk een „onverzoenlijkheid” aan de dag leggen wanneer ze gevraagd werd om kerken te laten inspecteren. Nadat alle „amicale pogingen” waren uitgeput zagen de autoriteiten zich helaas gedwongen om de kerken te sluiten „om het leven en de veiligheid van burgers te beschermen.”
Nourredine Benzid, die secretaris-generaal is van de Algerijnse Protestantse Kerk (EPA), noemde de brief van de Algerijnse regering „een leugen van het begin tot het einde.”
In evangelische kringen in de Verenigde Staten werd onlangs verheugd bericht dat de Algerijnse autoriteiten een oude historische kerk in Mostaganem hadden teruggeven aan de protestantse kerk. Nourredine Benzid neemt echter een afwachtende houding aan. Hij ziet hier eerder een kat-en-muis spel in van de Algerijnse regering. Er vinden binnenkort parlementaire verkiezingen plaats in het land en de regering in Algiers zoekt daarom internationale steun. Hij sluit niet uit dat de kerkgangers in Mostaganem na deze verkiezingen de kerkdeur „verzegeld zullen vinden met was.”
Deze verkiezingen zouden trouwens nieuw zwaar weer kunnen betekenen voor de christenen. Voorspeld wordt dat de grootste islamitische partij in Algerije als overwinnaar uit de bus zal komen.