Marleen van Bezooijen is blij als haar dialysepatiënt zich goed voelt
„Chronisch zieke patiënten, daar heb ik iets mee. Vanwege het persoonlijk contact en de relatie die je tijdens het behandeltraject met ze opbouwt. Ik heb ongeveer 25 jaar gewerkt met longpatiënten in het Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Drie jaar geleden bedacht ik dat ik nog jong genoeg was om een nieuwe opleiding te doen. Ik koos voor dialyseverpleegkunde en werk nu in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein.
Samen met een collega ben ik op een doorsneewerkdag verantwoordelijk voor zes patiënten. Als alles klaarstaat, halen we ze uit de wachtkamer. Ik prik bij een patiënt met een speciale naald een bloedvat in de arm aan en start de machine. Een dialyse duurt meestal vier uur. Daarna koppel ik de patiënt weer af en kan die naar huis. Vervolgens verwerk ik alle gegevens in zijn of haar dossier.
Bij dialyse moet je behoorlijk wat technische handelingen verrichten. De machine moet worden klaargemaakt en nauwkeurig ingesteld op de patiënt. Dat vind ik boeiend. Elke dialyse is weer anders, omdat elke patiënt anders is. Het bloed gaat met hoge snelheid door de machine, zo’n 300 milliliter per minuut. Daarbij kan de bloeddruk zo sterk dalen, dat ik moet ingrijpen.
Een dialyse is heel belastend voor de patiënt. Dat komt doordat de machine in korte tijd de afvalstoffen –en bij velen ook vocht– uit het bloed verwijdert, die er bij een gezond mens door de nieren doorlopend uit worden gefilterd. Mensen kunnen daar heel beroerd van worden. Ik probeer mijn werk zo te doen dat de patiënt zo weinig mogelijk hinder ondervindt. Zo’n patiënt kan daar heel dankbaar voor zijn. Ik zeg altijd dat ik een geslaagde dag heb als mijn patiënten zich goed voelen als ze weer naar huis gaan.
Wat ik heel leuk vind, is dat ik mensen uit allerlei culturen ontmoet. Ik leer over hun gewoontes en omdat patiënten twee of drie keer per week bij ons komen, krijg ik een vertrouwensband met ze. Ik heb vaak mooie gesprekken. Soms gaat het spontaan over het geloof, bijvoorbeeld als iemand vraagt wat ik in het weekend doe en ik zeg dat ik naar de kerk ga. Pas zong een Surinaamse in de wachtkamer een christelijk lied. Hoe mooi is dat.”