Advies : Alle jonge kinderen 2 dagen per week op kinderopvang
Alle jonge kinderen zouden de kans moeten krijgen om minstens twee dagen per week naar een kinderopvang te gaan. Dat moet zo geregeld worden dat het voor hun ouders financieel haalbaar is. Dat zegt de Sociaal-Economische Raad (SER) in een oproep aan de partijen die proberen een nieuwe coalitie te vormen. Het advies is opgesteld door een werkgroep onder leiding van SER-voorzitter Mariëtte Hamer. Zij is ook de huidige informateur bij de kabinetsformatie.
Kinderopvang is belangrijk voor de ontwikkeling van de kinderen, zegt de SER. De opvang kan helpen om achterstanden te verkleinen en om kinderen meer kansen te bieden als ze opgroeien. Daarom zouden de opvangen meer moeten doen om talenten van kinderen te ontwikkelen, aldus de raad.
Maar opvang is ook belangrijk voor de mogelijkheden van ouders om te werken. In het huidige systeem lopen ze volgens de SER tegen problemen aan. Wie meer gaat werken en dus meer geld verdient, krijgt minder toeslag, waardoor ouders uiteindelijk evenveel overhouden.
De raad adviseert ook om de regels voor kinderopvangtoeslag te veranderen. Nu is het zo dat ouders die werken of een opleiding volgen, van het Rijk geld krijgen. Dat geld is een tegemoetkoming in de kosten van de opvang van hun kroost. De SER wil dat de regel dat ouders moeten werken, komt te vervallen.
Bestuurslid Judy Hoffer van vakbond FNV laat in een reactie weten: „Het huidige systeem van kinderopvangtoeslag zorgt er voor dat ouders in grote financiële problemen kunnen komen. Dit systeem moet op de schop. In plaats daarvan wil de FNV gratis kinderopvang voor ouders, zodat de kosten geen belemmering vormen om kinderen naar de kinderopvang te brengen.”
Aanpak
Volgens de PO-Raad en Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) legt het SER-advies knelpunten in het huidige systeem goed bloot, maar ontbreekt juiste aanpak.
PO-Raad en BMK zeggen zich te kunnen vinden in de analyse van de SER. Ze zijn positief over de „geschetste toekomstvisie” en vinden de conclusies „een goede stap vooruit” ten opzichte van een eerder SER-rapport hierover uit 2016.
Over voorgestelde maatregelen zijn de twee brancheorganisaties minder enthousiast. Zo „ontbreekt blijkbaar het gevoel van urgentie om al in deze kabinetsperiode de noodzakelijke maatregelen te nemen”, schrijven ze. En creëert de raad „in plaats daarvan een overgangsperiode waardoor de manier waarop de kinderopvang is georganiseerd nog ondoorzichtiger wordt”.
Verder vinden de organisaties dat de SER weliswaar adviseert dat de toegang tot kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar financieel toegankelijk moet worden, maar is er sprake van „een onduidelijk stappenplan om de toegang gefaseerd uit te breiden tot en met 12 jaar”.
Wel vinden de partijen dat het SER-rapport „een goede basis biedt voor een fundamenteel andere aanpak”.