Een derde van deze plannen, voor 335.000 huizen, is „hard”. Dat betekent dat ze zijn goedgekeurd door gemeenteraden. Samen met provincies en gemeenten heeft het ministerie de plannen in kaart gebracht, zodat per gemeente te zien is waar en hoeveel woningen er bij kunnen worden gebouwd. Alleen in Zuid-Holland gaat het om cijfers per regio.

Volgens Ollongren is er nu voldoende plancapaciteit, maar zal die de komende tijd nog worden vergroot omdat gemiddeld een derde van de plannen trager wordt uitgevoerd of soms niet doorgaat. Bovenop deze woningbouwplannen komen nog extra woningen, die ontstaan na het verbouwen van oude kantoren en winkels.

Volgens de minister is de woningbouw flink op gang gekomen. In het eerste kwartaal van dit jaar zijn 21.000 woningen gerealiseerd. Dat is een stijging van 15 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar en 19 procent meer dan twee jaar geleden. Eind maart zijn er 78.700 woningen bij gekomen ten opzichte van een jaar daarvoor.

Toch is het nog niet voldoende om aan de toenemende vraag naar woningen te voldoen, aldus Ollongren. Dat komt volgens haar omdat de bevolking de afgelopen vier jaar harder is gestegen dan was geraamd. In de jaren daarvoor bleef de woningbouw achter bij de planning door de economische crisis.

Vooralsnog is er dit jaar een tekort van 279.000 woningen. Het nijpendst is de woningnood in Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. Tot 2025 zal dat tekort waarschijnlijk eerst nog toenemen om daarna „gestaag af te nemen”, aldus de minister.