Gedragswetenschapper: Angst voor ziektes zal niet zomaar weg zijn
Nederland gaat steeds meer van het slot. Vallen burgers elkaar op afzienbare termijn weer als vanouds in de armen? Of verandert de coronapandemie iets aan onze intimiteiten?
„De zoenen van de prikkende kin van tante zouden tot het verleden kunnen gaan behoren”, voorspelt gedragswetenschapper prof. dr. Tom Postmes. Zijn kwinkslag heeft een serieuze ondertoon. Denkbaar is dat mensen na de coronapandemie voorzichtiger worden bij al te innige begroetingen en felicitaties. „Angst voor ziektes zal niet zomaar weg zijn”, zegt de hoogleraar sociale psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Een aanzienlijk deel van de bevolking zal voorlopig voorzichtig blijven.”
Eerdere epidemieën leidden tot gedragsverandering, legt Postmes uit. „In vroegere tijden was het normaal om op straat of zelfs aan tafel te spugen. Nu vinden we dat onhygiënisch.” Ook de inrichting van de woonomgeving ging op de schop. „We ontdekten dat we parken nodig hebben waar mensen een frisse neus kunnen halen.”
Park
De coronapandemie kan ertoe leiden dat bedrijven bijvoorbeeld in een tuin bij het bedrijf vergadermogelijkheden bieden. „We zijn er achter gekomen dat je in een slecht geventileerd vergaderhok een grotere kans loopt om besmet te worden met een virus.”
Toch zullen mensen na de pandemie veel oude gewoontes weer oppakken, voorspelt de gedragswetenschapper. „De mens is een intens sociaal soort. Pas reed ik in Groningen langs een park. Dan zie je dat studenten het heerlijk vinden om daar bij elkaar te komen en een feestje te bouwen. We blijven naar het voetbalstadion gaan, de polonaise lopen en we willen samen blijven zingen en rouwen.”
Handen schudden bij een kennismaking of drie zoenen op de wang bij een verjaardag? Best kans dat mensen op de werkvloer dat soort gewoonten na de coronapandemie weer oppakken, vermoedt prof. dr. Frenk van Harreveld, hoogleraar sociale psyhologie aan de Universiteit van Amsterdam. „Wij zijn gewoontedieren. Ingesleten patronen, zoals handen schudden, verander je niet zomaar. Aan het begin van de eerste lockdown stak ik voordat ik het wist een hand uit naar een man die ik wilde begroeten.”
Voor het handenschudden kwam het afgelopen jaar niet echt een deugdelijk alternatief, merkt Van Harreveld. „We deden maar wat. De elleboog, wat knikken en een beetje ongemakkelijk zwaaien. Dat is het allemaal niet.”
Voor velen zal het na de pandemie maanden duren voordat ze weer volledig overschakelen op vroegere gewoontes, zoals allemaal bij elkaar zitten in een volle woonkamer. „Inmiddels zijn we haast gewend geraakt aan het 1,5 meter afstand houden. Pas schrok ik toen ik mensen in een film dicht bij elkaar zag zitten. „Hé, wat zijn jullie nu aan het doen?” schoot door me heen. Toch zullen dat soort reacties snel slijten. Mensen hebben behoefte aan gezelschap.”
Heel vies
Van Harreveld hoopt dat sommige gewoonten voorgoed op de schroothoop belanden. „Denk aan het in de hand niezen of hoesten. Eigenlijk heel vies.”
Of omgangsvormen door de coronapandemie blijvend veranderen, is lastig te voorspellen. Dat zegt Reinildis van Ditzhuyzen, deskundige op het gebied van etiquette. Wel weet ze dat sociale gebruiken zich zomaar in een samenleving kunnen nestelen. Mensen verkeren vaak ten onrechte in de veronderstelling dat bijvoorbeeld begroetingsvormen „al duizenden jaren” bestaan. „Nu zeggen veel mensen aan het eind van een gesprek: „Fijne dag verder.” Dat hoorde je een jaar of tien geleden nooit.”
Reinildis van Ditzhuyzen zou een blij mens zijn als na de pandemie het driemaal kussen van bijvoorbeeld tamelijke onbekenden als totaal ongepast zal worden beschouwd. „Belachelijk, dat gebruik om iemand met drie zoenen te begroeten of te feliciteren. Hopelijk komt die gewoonte niet meer terug. Ik heb geen zin in al dat gesmaksmaksmak.”