Reportage: Neemt Kesteren afscheid van de kus en knuffel?
Gaan mensen na de coronapandemie als vanouds weer handen schudden, knuffelen en kussen? In Kesteren liggen de meningen verdeeld.
Bij supermarkt PLUS in Kesteren vist Johan Willems (70) een potje handgel uit zijn boodschappentas. Hij is van plan het spul nog tijden bij zich dragen. „Ook mijn mondkapje neem ik mee, zelfs als dat niet meer hoeft”, zegt de in Indonesië geboren man, terwijl hij in het winkelwagentjeshok schuilt voor een stortbui. „Ik ben suikerpatiënt en ben dus extra kwetsbaar.”
Of Willems in de toekomst minder gaat kussen en knuffelen, in de hoop zo besmettelijke ziektes te ontlopen? „Indo’s knuffelen graag”, grijnst de zeventiger. „Ik blijf familie knuffelen, het scheelt dat mijn oudere familieleden inmiddels hun injecties hebben gehad. Maar in een winkel val ik uiteraard geen mensen om de hals.”
Behoedzaam is ook een 67-jarige man uit Kesteren. „De coronapandemie heeft me wakker geschud. Ik ben meer bezig met hygiëne. Ik schud nog steeds geen handen. Zomaar een druk café binnenstappen? Ik denk dat ik voortaan de drukte blijf mijden. En ik haal iemand met verkoudheid niet zomaar het huis in.”
Hij verwijst ook naar de opwarming van de aarde. „Door hogere temperaturen krijgen we hier meer muggen.” De man hint erop dat mensen in de toekomst steeds meer te duchten hebben van gevaarlijke virussen.
Nieuwjaarsrecepties
De coronapandemie kan ertoe leiden dat sommige mensen niet meer zo happig zijn op verjaardagskussen op de werkvloer, vermoedt de gepensioneerde Gerard Nieuwenhuis. Het voormalige PvdA-gemeenteraadslid voorziet een raamkozijn van zijn woning in Kesteren van een lik verf. „Ik kan me voorstellen dat het er in de toekomst op bijvoorbeeld nieuwjaarsrecepties wat afstandelijker aan toe gaat. Dat vind ik prima. Vroeger hield ik er ook niet van om op mijn werk al te amicaal met collega’s om te gaan.”
Toch klinken er ook andere geluiden in Kesteren. „Ik til niet zo heel zwaar aan de coronamaatregelen”, zegt Pieter Verkerk (48), die zakendoet met een speelgoedwinkel in Kesteren. De vertegenwoordiger uit Leerbroek had zelf corona. „Sindsdien ben ik een stuk makkelijker geworden in het naleven van de voorschriften.”
Als handenschudden na de coronapandemie weer is toegestaan, gaat Verkerk zijn zakenrelaties zeker weer de vijf geven. Sterker nog, nu al schudt hij ze vaak de hand. „Als klanten hun hand uitsteken, geef ik hun een hand. Marktkoopmensen bijvoorbeeld zijn makkelijk en schudden gewoon handen. Daar doe ik dan aan mee.”
Dat corona dodelijk kan zijn, maakte Verkerk van dichtbij mee. Enkele maanden geleden stierf zijn schoonmoeder. „Ze had de longziekte COPD en is mede aan corona overleden.”
Benauwd
Stoppen met knuffelen? De 62-jarige Mathilda Willemsen schudt haar hoofd. Ze bleef tijdens de coronapandemie haar geliefden omhelzen en zal dat blijven doen. „Ik kan niet van mijn kinderen en kleinkinderen afblijven”, lacht de vrouw. Willemsen, als hospice actief in Tiel, kreeg zelf corona. „Ik was grieperig en daarna heel moe.”
Verschillende coronamaatregelen zijn haar een doorn in het oog. „Ik vind mondkapjes verschrikkelijk. Ik word er benauwd van. Dat is niet goed. Ik moet lucht hebben.” Ook desinfectiemiddel is niet aan haar besteed. „Ik wil die troep niet op mijn handen hebben.”
Belangrijker dan een mondkapje dragen is goede voeding nuttigen, beklemtoont Willemsen, die een bedrijfje heeft dat voedingsadviezen verstrekt. „In kant-en-klaarproducten zit veel rommel. Als de voedingsmiddelenindustrie wordt aangepakt, worden mensen veel gezonder.”
Mensen hebben het leven niet in eigen hand, zegt Willemsen, afkomstig uit reformatorische kring. „Je moet niet roekeloos leven en je dient goed voor jezelf te zorgen, maar laten we wel bedenken dat God over leven en dood gaat.”
Rianne Floor (49) uit Kesteren, ook afkomstig uit reformatorische kring en moeder van negen kinderen, signaleert in coronatijd „heel veel angst en krampachtigheid.” Zelf zegt ze „niet krampachtig” in het leven te staan. „Ik ga niet tegen de regels schoppen. Dus ik houd me aan de mondkapjesplicht. Maar ik zal niet gauw tegen iemand zeggen: „Blijf alsjeblieft uit mijn buurt want je bent besmettelijk.” Ik verbaas me erover dat ingeënte mensen denken dat ze nu overal tegen bestand zijn. Kom op, denk ik dan, er kan altijd wat vervelends gebeuren.”
Frans Greeve, sinds enkele weken gepensioneerd onderwijzer, denkt dat menigeen „over een drempel” moet om na de pandemie het ‘normale’ leven weer op te pakken. Zelf fronst hij soms zijn wenkbrauwen als hij mensen op een kluitje ziet. „Ik vond het nogal wat dat de klassen onlangs weer bomvol zaten. En rond Ouwehands Dierenpark, waar ik de hond uitliet, vond ik het erg druk.”
Rustig
Of Greeve, net als zijn vrouw ingeënt, zich in de nabije toekomst in volksmassa’s begeeft? „Zo losbandig leven we niet”, lacht hij. „Wel houden we van een feestje met vrienden.” Zijn vrouw Margreet denkt dat het coronaleed nog niet geleden is. „Ik zal meer moeite hebben met evenementen.”
Niet iedereen ziet reikhalzend uit naar het einde van vrijheidsbeperkende maatregelen. „Ik vind die lockdown heerlijk. Lekker rustig”, zegt een 37-jarige vrouw, haar armen rijkelijk getatoëerd. Ze is trucker. „Ik ben het gewend op mezelf te zijn.”