Dat vroeg ds. G. Clements, predikant van de gereformeerde gemeente te Gouda, zich woensdagavond af. Hij sprak in Gouda tijdens de afscheidsbijeenkomst van J. H. Mauritz en W. M. van der Wilt van de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten in verband met hun pensionering. Mauritz neemt afscheid van de afdeling toerusting, terwijl Van der Wilt de afdeling hbo verlaat. De leiding van beide onderdelen is inmiddels overgenomen door dr. E. G. Bosma uit Rijssen, geschiedenisleraar aan het Van Lodenstein College te Amersfoort. Het CGO is in 1979 opgericht met als doel de bestudering van Gods Woord. Dat gebeurt vooral door middel van cursussen.

Ds. A. Schreuder wees daarop in zijn openingswoord, vanuit Psalm 78. „Het is het doel van de CGO om dat wat ons lief is door te geven aan het navolgende geslacht, opdat zij de grote daden van God mogen kennen en dat ze hun hoop op God zouden stellen.”

Discussie

Ds. Clements hield een lezing over de verhouding tussen Wet en Evangelie. Daarbij ging hij in op een discussie in het Reformatorisch Dagblad tussen dr. G. A. van den Brink en dr. J. M. D. de Heer, eerder dit jaar. Deze ging over de functie van de wet in de prediking. Ds. Clements schaarde zich achter ds. De Heer, predikant van de gereformeerde gemeente van Middelburg-Centrum, die stelde dat de wet noodzakelijk is bij de prediking van het Evangelie.

Ds. Clements vindt het merkwaardig dat er op christelijke sites fel gereageerd wordt als het gaat om het hebben van berouw voordat er sprake is van de vergeving van de zonden, terwijl het allerwegen geaccepteerd wordt dat een vrouw berouw eist van haar man voordat ze hem na overspel vergeeft. Hij noemde wetsprediking belangrijk. In zijn lezing gebruikte hij de vergelijking van de naald en de draad. De naald is dan de wet die nodig is, opdat de draad van het Evangelie kan volgen.

De predikant ging te rade bij wat de reformator Luther schreef over de wet in zijn boek over de Galatenbrief. Hij concludeerde dat een zondaar „onder de wet moet buigen om door een Ander zalig te worden. God gebruikt de hamer der wet om onze eigen gerechtigheid te vernietigen, opdat wij leren dat wij van onszelf verdoemd zijn. Als de wet ons verootmoedigd en uitgedreven heeft, is er plaats voor Christus.”

Ds. Clements stelde dat Luther een ruim Evangelie predikte, maar dat hij tegelijkertijd wees op de functie van de wet in de bekering. „Luther vertroostte de bekommerden. Dat zijn niet de twijfelaars, maar zij die de schrik der wet, het brullen van de duivel en de vrees voor het oordeel van God kennen. Het lijkt erop dat velen dat in onze tijd nauwelijks kunnen navoelen.”

De Goudse predikant vreest dat velen denken dat het wel zal meevallen met het oordeel van God. „Velen menen dat de passages over Gods toorn in de Bijbel weggedacht moeten worden. Voor hen weegt Gods heiligheid niet meer. Deze noties moeten echter wel gekend worden, anders verschraalt de kennis van Christus. Men spreekt dan wel over Christus’ gewilligheid om te verlossen, maar niet over de noodzaak van Christus’ offer. Laten we als nazaten van Reformatie en Nadere Reformatie blijven bij de prediking van Wet en Evangelie.”

Bij de beantwoording van een vraag nam hij het op voor de Nadere Reformator Alexander Comrie. „Wat hij schreef over de wet is bijna hetzelfde als wat Luther leerde.”

Herinneringsboek

Beide vertrekkende directeuren kregen een herinneringsboek aangeboden en werden geïnterviewd door Jan van ’t Hul, oud-redacteur van het Reformatorisch Dagblad. Van der Wilt vindt het belangrijk dat de Gereformeerde Gemeenten geld blijven steken in de CGO. Hij wees op het belang van kennis bij de ambtsdragers en vroeg om alert te zijn op de ontwikkelingen. In het bijzonder noemde hij de stichting ”Godsvrucht en wetenschap”. Hij gaf in overweging om contact op te nemen met dr. P. de Vries van deze stichting.