Vuurzee verzengde de oude Laurens
„Ons Laurensraam gaat een krater in de hersenpan van de kijker slaan zoals de bommen dat destijds met de stad deden”, mijmerde de ene glazenier. „Het licht gaat als vlammen over de vloer van de kerk heenvallen”, zei de andere.
Nou, dat dus. Een krater, bommen, vlammen. Een verzengende vuurzee teisterde de Rotterdamse binnenstad toen Duitse bommenwerpers op 14 mei 1940 hun dodelijke lading afwierpen. Die verwoestte ook het middeleeuwse bedehuis. Toen het vuur weg was, stond daar een ruïne op een kale vlakte, midden in een zwaargehavende stad.
Het was Hitler die de Laurenskerk vernielde. Het was ook Hitler die de kerk in stand hield. Althans, hij verbood afbraak van de puinhoop die hij ervan gemaakt had: de kerk werd „auf Befehl des Führers unter Kunstschutz gestellt.” Had hij wellicht eerder kunnen bedenken.
Vrijdag verscheen een boek over de ramen van de oude, vernieuwde Laurens. Aanleiding daartoe vormt een nieuw glas-in-loodraam. Tachtig jaar na de bommenregen had het ontwerp van Janneke Viegers onthuld moeten worden, maar toen was daar corona. Nu nog, dus opnieuw geen grootscheepse plechtigheid. Maar het raam zit nu wel in de gevel.
In de kerk is de vuurzee weer te zien, maar zonder het kabaal van toen. Zonder de dreiging, dat vooral.