Abbas: grijze pragmaticus
Mahmoud Abbas wijkt in bijna alles af van de man wiens plaats hij wil innemen: anders dan Yasser Arafat werkt hij het liefst in de schaduw, mijdt hij publiciteit, luistert hij naar zijn raadgevers en verafschuwt hij geweld.
Hij is de stille man in het grijze pak die veertig jaar naast de flamboyante revolutionair in militaire plunje met geblokte hoofddoek stond, de man die de starre ideoloog pragmatische adviezen influisterde. Maar als het op kernpunten van de Palestijnse toekomst aankomt, is Abbas net zo hard als Arafat.
Abbas, bij de Palestijnen bekend als Abu Mazen, werd donderdag enkele uren na het overlijden van Arafat door het dagelijks bestuur van de PLO tot voorzitter gekozen. Dat gebeurde met algemene stemmen. Hij zou over zestig dagen door de Palestijnen tot president van de Palestijnse Autoriteit gekozen moeten worden, maar hij heeft nooit een persoonlijke aanhang opgebouwd en zijn gebrek aan populariteit of aan een kader van getrouwen kan hem opbreken bij het opbouwen van de steun die hij nodig heeft om de verschillende Palestijnse facties en instellingen in zijn greep te krijgen.
Abbas (69) kan humeurig zijn en rancuneus. Na zijn ruzie met Arafat, die hem onder zware internationale druk tot premier benoemde maar vervolgens weigerde hem te laten delen in de macht, sprak hij een jaar niet meer met Arafat, tot de Palestijnse leider eind vorige maand ziek werd.
Abbas heeft ook weinig vrienden. Zijn kennissenkring is klein en niet bijster intiem. Maar hij luistert liever dan dat hij praat en hij is bereid collectieve besluiten te nemen. Toen de toestand van Arafat verslechterde, vormde hij met premier Ahmed Qurei een voorlopig leiderschap om de Palestijnen te besturen.
Hij onderhield al contacten met Israëliërs lang voordat dit voor de Palestijnen acceptabel werd. Achter de schermen voerde hij de geheime onderhandelingen in Noorwegen die leidden tot de Akkoorden van Oslo in 1993. Yossi Beilin, zijn Israëlische onderhandelingspartner, noemt hem taai. „Ik zou hem niet gematigd willen noemen. Hij is pragmatisch.”
Veel Palestijnen wantrouwen Abbas. Hij was de eerste in het Palestijnse leiderschap die de gewapende opstand tegen de Israëliërs afkeurde, omdat het doel van een eigen staat er steeds verder uit het zicht door raakte.
Hij was, actief of van een afstand, betrokken bij verschillende vredesinitiatieven met gematigde Israëliërs. Maar in al zijn contacten hield hij aan enkele punten onwrikbaar vast: het recht van vluchtelingen om hun huizen in Israël op te eisen, inachtneming van de grenzen van 1967 en de inrichting van een deel van Jeruzalem als hoofdstad van een zelfstandige Palestijnse staat.