Turkije opvallend stil na erkenning Armeense genocide door VS
Er zijn weinig zaken die in Turkije zo gevoelig liggen als de kwestie van de Armeense genocide die in 1915 begon. Turkije roept iedere keer moord en brand wanneer een westerse staat op het punt staat om deze Armeense genocide te erkennen. De Turkse president Tayyib Erdogan wordt niet moe om steeds te herhalen dat men deze gevoelige materie dient over te laten aan historici. Men dient hier geen politiek misbruik van te maken.
Met dat laatste heeft Erdogan uiteraard een punt. Probleem is echter dat de Turkse president blijkbaar niet al teveel boeken heeft gelezen. Anders zou hij namelijk geweten hebben dat historici de afgelopen eeuw de realiteit van deze Armeense genocide hebben bewezen en bevestigd. Feitelijk is het juist Turkije dat de erkenning hiervan dwarsboomt voor politieke doeleinden.
Decennialang hebben Amerikaanse presidenten geworsteld met dit dilemma. Het is geen geheim dat vooral het Amerikaanse Pentagon sterk gekant was tegen een officiële erkenning van de Armeense genocide. Alles moest volgens de Amerikaanse generale top wijken voor het strategisch belang van de Turks-Amerikaanse militaire samenwerking.
Na de aanslagen van 9 september 2001 in New York kwam hier ook nog een ideologische component bij. Turkije was niet langer uitsluitend het geografische bruggenhoofd tussen oost en west. De AKP-regering van toentertijd premier Erdogan moest ook bewijzen dat islam en democratie heel goed samen konden gaan. Erdogan liet zich maar al te graag in het westen bewieroken als het gezicht van de gematigde islam. Erdogans binnen- en buitenlandsbeleid riep ondertussen in het westen steeds meer vraagtekens op, maar de Turkse president voelde zich gesterkt door zijn bondgenootschap met zijn nieuwe vriend Vladimir Poetin. Hij hoopte daarmee in het westen concessies te kunnen afdwingen.
In Syrië en Libië stonden Turkije en Rusland lijnrecht tegenover elkaar, hoewel voor de buitenwereld de schijn van samenwerking werd opgehouden. Erdogans rol in het Nagorno-Karabakh conflict was voor Moskou echter een brug te ver. Het was een teken aan de wand dat de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov in oktober 2020 plotseling zei dat „wij Turkije nooit zagen als een strategische partner.”
Enkele weken geleden beging Erdogan een in Russische ogen onvergefelijke zonde toen hij in Istanbul president Volodimir Zelenski van de Oekraïne ontving. Erdogan beloofde hem bij die gelegenheid „onvoorwaardelijke steun” en bekritiseerde tevens de „illegale annexatie” van de Krim door Rusland. Dat leek een poging om in een goed blaadje te komen bij de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden.
Sinds Bidens inhuldiging bleef een telefoontje vanuit het Witte Huis naar Erdogan lange tijd uit. Biden belde de Turkse president uiteindelijk op 23 april om hem ervan te verwittigen dat hij een dag later de Armeense genocide zou erkennen. Het is opvallend dat de Turkse reacties hierop minimaal waren. De relaties van Erdogan met Moskou zijn zo dramatisch verslechterd dat hij zich geen breuk met de Verenigde Staten kan veroorloven. Het maakt duidelijk dat Turkije de Amerikanen veel harder nodig heeft dan omgekeerd.