Tijdens de ministerraad op 12 juli 2019 klaagden diverse bewindslieden over kritische Kamerleden van coalitiefracties, onder wie Omtzigt van het CDA en Lodders van de VVD. D66-minister Koolmees van Sociale Zaken nam daarin het voortouw, maar hij kreeg bijval van premier Rutte, CDA-minister Hoekstra van Financiën en D66-vicepremier Ollongren. Hoekstra merkte op dat hij „en minister De Jonge veel tijd en energie hebben gestoken in het sensibiliseren van de heer Omtzigt, overigens met beperkt succes.”

VVD-minister Van Nieuwenhuizen merkte op dat het „in geen geval” acceptabel is dat „coalitiefracties een scherper standpunt innemen dan oppositiefracties.” Rutte was het daarmee eens, blijkt uit de notulen.

Inzake het niet verstrekken van een feitenrelaas over de affaire rond de kinderopvangtoeslagen aan de Tweede Kamer uitte minister Grapperhaus van Justitie zijn zorgen. De CDA’er wees er destijds op „dat de motie-Omtzigt met algemene stemmen is aangenomen.” De toenmalige staatssecretaris Snel (Financiën, D66) bleef echter bij zijn houding het feitenrelaas niet aan de Kamer te willen verstrekken.

Dat er in de ministerraad af en toe ook over personen en over Kamerleden wordt gesproken, is normaal, schrijft Rutte met zoveel woorden in een brief aan de Kamer over de vrijgegeven notulen. Dat gebeurt bijvoorbeeld „in het kader van de uitvoering van moties en bij de voorbereiding van of de nabeschouwing op politiek gevoelige debatten.”

Notulen ministerraad by RD on Scribd

In de brief reageert het kabinet op onthullingen van RTL Nieuws van vorige week dat er in de ministerraad doelbewust is afgesproken om bepaalde informatie weg te houden bij de Tweede Kamer. Die suggesties in de pers zijn „niet juist”, schrijft Rutte.

Hij wijst erop dat het beleid altijd is geweest „dat documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad, in beginsel niet werden verstrekt aan de Tweede Kamer”, mede met het oog op de bescherming van individuele ambtenaren. Dit beleid is pas recent aangepast.

Ook schrijft de minister-president, die maandagavond niet alleen de gewone notulen maar ook de zogeheten p-notulen (een uitvoeriger variant) van de ministerraad publiceerde, dat het kabinet richting de Kamer altijd duidelijkheid heeft betracht over het (voormalige) beleid om niet alles openbaar te maken.

Het kabinet meldt verder dat het aangifte gaat doen voor het lekken van de notulen van de ministerraad, die staatsgeheim zijn. Het kabinet keurt het lekken „ten zeerste” af, schrijft de demissionaire premier.

Donderdag debatteert de Kamer over de kwestie.