Hij was vrijdagavond een van de sprekers tijdens een congres van de Reformatorische Oudervereniging (ROV), die de belangen behartigt van ouders met kinderen op christelijke en reformatorische scholen. De digitale bijeenkomst vond plaats in het Ichthus College te Veenendaal.

Toes, bestuursvoorzitter van Scholen van Driestar-Wartburg, benoemde de gevaren die het reformatorisch en christelijk onderwijs bedreigen. Hij wees op het belang van de vrijheid van onderwijs, die steeds meer onder druk kom te staan, onder andere door het burgerschapsonderwijs. “Onderwijsvrijheid moet een plaats hebben, willen we niet over tien jaar met de volgende ontluisterende enquête komen.”

De bestuurder zei dat er over de basiswaarden die soms opgedrongen lijken te worden, nog wel meer te zeggen valt. “Ook artikel 6 van de Grondwet, dat gaat over de vrijheid van godsdienst, valt onder die waarden. Waarom zou een christelijke school geen kritische kanttekeningen mogen plaatsen bij aanvaarde wetten?” zo vroeg hij zich af.

Toes wees erop dat een groeiende groep ouders minder betrokken is bij de eigen school. Hij noemde het gemak waarmee ouders “andere keuzes maken” en het feit dat “men elkaar op reformatorische scholen gemakkelijk de maat neemt”. Concreet benoemde hij het uitmeten van de verschillen tussen kerkverbanden en de kledingvoorschriften. Men zou volgens hem meer eenheid moeten uitstralen. “Reformatorische scholen moeten een forum zijn om met elkaar eenheid te zoeken.”

Acceptatieplicht

De bestuurder is wel voorstander van de mogelijkheid van een gesloten toelatingsbeleid voor de scholen. Maar, zo zei hij, “als er een acceptatieplicht komt, dan moeten de scholen daar serieus mee dealen. Het gebeurt ook bij christelijke scholen in het buitenland en het ondergraaft de fundamenten van het reformatorisch onderwijs niet. Het belangrijkste is het benoemingsbeleid.”

Als voordeel van een open toelatingsbeleid van de scholen noemde hij het leren kennen van leerlingen die “anders” denken. Daarmee had Jaap van Dam, bestuursvoorzitter van het Ichthus College in Veenendaal, in zijn school ervaring opgedaan. Daar wordt niet gevraagd om de grondslag te onderschrijven, “maar we vragen wel respect”, aldus Van Dam. “Vijf tot zes procent van de leerlingen is niet verbonden aan een kerk. Dat zorgt voor diversiteit. Het bevalt goed in de Veenendaalse context.” Ook hij is meer beducht voor een aanval op het benoemingsbeleid. “Docenten dragen de identiteit uit.”

Van Dam pleitte voor de term “bijbelgetrouw onderwijs” in plaats van reformatorisch/christelijk onderwijs. Hij deed de oproep om “de gelederen te sluiten, prioriteit te zoeken in wat ons verbindt in het eeuwig blijvende woord van God en schouder aan schouder te staan.”

Gerdien Lassche, beleidsmedewerker van de ROV, vroeg ouders alvast een antwoord te bedenken op de mogelijk vraag van een journalist bij het hek van de school waarom ze hun kind naar deze school sturen. De kans dat het gebeurt is volgens haar reëel aanwezig.

Vereniging

SGP-Kamerlid Roelof Bisschop, voormalig leraar aan het Ichthus College, wees tijdens zijn bijdrage op het belang van ouderbetrokkenheid. Hij haalde de recente promotiestudie aan van Gijsbert Leertouwer, die vindt dat ouders verplicht meer invloed zouden moeten krijgen op de school waar hun kinderen les krijgen.

Bisschop merkte op dat veel christelijke scholen vanuit een vereniging zijn opgericht, terwijl tegenwoordig vaak een stichting het bevoegd gezag is van een reformatorische school. Hij pleitte ervoor om dat om te zetten in een vereniging, om op die manier ouders actief te betrekken bij het onderwijs.