Opnieuw vertraging op komst voor Omgevingswet
Opnieuw zit er vertraging aan te komen voor de Omgevingswet waarmee een reeks regels en wetten voor de ruimtelijke ordening en leefomgeving moet worden vereenvoudigd. Het moet zorgen voor snellere procedures, zodat bijvoorbeeld vergunningen sneller kunnen worden verleend. Maar er zijn onder meer nog problemen met de invoering van de digitale systemen.
Minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) overweegt daarom de wet vier of zes maanden later te laten ingaan. De bedoeling was dat de wet op 1 januari van kracht zou worden. Het is al een paar keer uitgesteld; oorspronkelijk was het plan dat de Omgevingswet al in 2018 in werking zou treden.
Ollongren schrijft de Kamer dat zij na overleg met provincies, gemeenten en waterschappen heeft geconstateerd „dat er extra tijd nodig is om tot definitieve besluitvorming te komen over de datum waarop de Omgevingswet verantwoord in werking kan treden”. Uit een peiling in februari kwam al naar voren dat ruim een op de drie wethouders de invoering wilde uitstellen.
De invoering van de omvangrijke wet is ook een kostbare zaak. Volgens een onderzoek van adviesbureau KPMG gaat het de overheden naar schatting 1,3 tot 1,9 miljard euro kosten. De invoering van de nieuwe werkwijze kost vooral gemeenten geld (1,1 tot 1,7 miljard euro) en zij hebben al geldzorgen.
