Staatsschuld eurolanden flink gegroeid in coronajaar
De gemiddelde staatsschuld van de eurolanden is vorig jaar gegroeid naar 98 procent van het bruto binnenlands product (bbp), meldt het Europees statistiekbureau Eurostat. Overheden gaven aanzienlijk meer uit om hun economie overeind te houden tijdens de coronacrisis en staken zich daar ook verder voor in de schulden.
Een jaar eerder was de gemiddelde staatsschuld nog iets minder dan 84 procent van het bbp. Daarbij speelt niet alleen mee dat de staatsschuld groeide, maar ook dat de omvang van de economie afnam in het coronajaar. Voor de hele Europese Unie steeg de gemiddelde staatsschuld naar 90,7 procent.
Vorig jaar bedroeg de totale waarde van de economie van de eurozone 11,3 biljoen euro, dat is lager dan in de twee jaar ervoor. De totale overheidsschulden kwamen tot 11,1 biljoen euro. De staatsschuld van Griekenland is relatief het hoogst en ruim twee keer zo groot als het bbp. Ook Italië heeft een forse staatsschuld van 1,5 keer de omvang van de economie. Estland heeft de kleinste staatsschuld. Die bedraagt slechts 18,2 procent van het bbp.
Alle lidstaten van de Europese Unie hadden vorig jaar een begrotingstekort. Alleen Denemarken bleef met 1,1 procent binnen de grens van 3 procent die de Europese landen onderling hebben afgesproken als maximum. Spanje had met 11 procent het grootste gat tussen inkomsten en uitgaven.
De Nederlandse staatsschuld groeide vorig jaar naar 54,5 procent van het bbp, waar dat in 2019 nog 48,7 procent was. Het begrotingstekort van Nederland bedroeg 4,3 procent.