Srpska betuigt spijt voor Srebrenica
De regering van de Republika Srpska heeft woensdag haar verontschuldigingen aangeboden voor de massamoord op naar schatting 7800 moslims uit Srebrenica in 1995.
De regering in Banja Luka „deelt de pijn van de nabestaanden van de slachtoffers van Srebrenica, heeft oprechte spijt en verontschuldigt zich voor de tragedie”, aldus een officiële verklaring van de Bosnisch-Servische minirepubliek, die verder stelt zich te zullen inzetten voor de berechting van de schuldigen.
Een Bosnisch-Servische onderzoekscommissie concludeerde vorige maand dat de massamoord bij Srebrenica onderdeel was van een vooropgezet plan. Pas in juni gaven de Servische autoriteiten voor het eerst toe dat het bloedbad het werk was van Bosnisch-Servische militairen. De regering zei woensdag dat de Bosnisch-Servische troepen „enorme misdaden” hebben gepleegd die het internationaal humanitair oorlogsrecht „ernstig schenden.”
Volgens de verklaring op de website van de regering van Republika Srpska heeft de regering al „beslissende maatregelen genomen om alle mensen voor de rechter te brengen die oorlogsmisdaden hebben begaan.”
De Bosnisch-Servische regering heeft nog nooit verdachten van oorlogsmisdaden uitgeleverd aan het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Generaal Krstic en andere personen die van betrokkenheid bij het bloedbad in Srebrenica werden verdacht, zijn aangehouden door SFOR, de buitenlandse troepenmacht in Bosnië.
De excuses van de Bosnisch-Servische regering volgen op een rapport van een Bosnisch-Servische onderzoekscommissie, die was gevormd onder druk van Lord Paddy Ashdown, de Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap in Bosnië-Herzegovina.