Leven na een plofkraak: Mijn vrouw schrikt van snel optrekkende Audi
Een kolossale knal, een hoop ravage en jarenlange schrikkerigheid. Een plofkraak zet het leven van gedupeerden op zijn kop. „Als mijn vrouw een sportieve Audi snel hoort optrekken, bonst het hart haar in de keel.”
Gauw naar bed. Om 2.00 uur maandagmorgen 13 maart 2017 legt Wiljo van Nuland zich te ruste. De Brabander (55) is uitgever en distributeur van tientallen lokale huis-aan-huisbladen. Journalistieke zenuwcentrum is zijn woonhuis annex kantoorruimte. Dat huist in een voormalig Rabobankgebouw in het Brabantse dorp Vinkel, onder de rook van Den Bosch.
Zijn zoon en dochter werken die nacht nog even door. Achter hun pc’s leggen ze de laatste hand aan de krantenpagina’s.
Rumoer rond het pand is de familie gewend. Honderden mensen trekken dagelijks geld uit de pinautomaat in het halletje in het gebouw. Maar als zoon en dochter aan de andere kant van de muur wel erg veel kabaal horen, alarmeren ze 112.
Een „enorme knal” wekt Wiljo van Nuland en zijn vrouw om 3.09 uur. Door de explosie valt in de woning de elektriciteit uit. Een wandklok staat subiet stil. Sterker: „Het hele dorp zat zonder stroom.”
In zijn boxershort rent de krantenman vanuit zijn slaapkamer de trap af. Hij klautert over plafondplaten en spoedt zich naar het kantoorgedeelte verderop in het gebouw. De ravage is ongekend. Dakbedekking, dakspanten, bakstenen, betonnen palen, deuren, kozijnen en plafondplaten liggen verspreid door de gangen. „Eén grote ellende”, vertelt Van Nuland. „Het puin lag tot op heuphoogte.”
Mijnwerkerslampjes
Ik moet mijn zoon en dochter redden, schiet het door hem heen. Tot zijn opluchting hoort hij zijn dochter gillen. Ze leeft dus nog. Ook zijn zoon is op de been. „Een stevig deurkozijn heeft hem gered.”
Van Nuland rent naar de opgeblazen geldautomaat. Twee mannen graaien tussen de brokstukken bankbiljetten bij elkaar en proppen die in sporttassen. „Doorgaan, doorgaan, meer is beter”, moedigt een van de plofkrakers met een Marokkaans accent zijn kompaan aan. De criminelen dragen regenpakken en bivakmutsen. Mijnwerkerslampjes op hun hoofden lichten hen bij.
In een reflex grijpt Van Nuland een van de mannen vast en rukt hem de bivakmuts van zijn hoofd. Even kijkt hij de plofkraker in de ogen.
„Er ontstond een licht gevecht. Duw- en trekwerk. Ik werd gedreven door rechtvaardigheidsgevoel”, blikt de krantenuitgever terug. Zijn dochter trekt hem weg bij de misdadigers. Luttele minuten na de explosie springen de plofkrakers met hun tassen in een sportieve Audi. In een kreet van de chauffeur herkent Van Nuland een accent uit het nabijgelegen Oss.
Gas
Honderden andere Nederlanders kregen de afgelopen jaren de schrik van hun leven na een plofkraak. Vrijwel altijd slaan de criminelen in het holst van de nacht toe. Meer dan eens moeten omwonenden tijdelijk hun huizen uit.
Misdadigers zagen de afgelopen dertig jaar door beveiligingsmaatregelen steeds minder heil in de ‘klassieke’ gewapende bankoverval. Het aantal bankovervallen daalde van 570 in 1992 tot welgeteld 1 in 2017.
De onderwereld richtte daarom het vizier op ram- en plofkraken. Geld graaien binnen een paar minuten. Populair is de pizzaschuifmethode. Criminelen pinnen een klein bedrag, waardoor de klep van de automaat opengaat. Snel schuiven ze op een platte schuif met een lange steel een explosief naar binnen. De krakers zoeken dekking en ontsteken via een draad de bom. Zo ging het ook bij de kraak in Vinkel.
Audibende
In het ‘topjaar’ 2013 pleegden criminelen zo’n 130 plofkraken op geldautomaten van banken, blijkt uit cijfers van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). In 2019 stond de teller op 71, en vorig jaar op 28 (zie grafiek op pagina 22). Het werkelijke aantal aanvallen op geldautomaten ligt enkele procenten hoger. In de NVB-cijfers zijn geen plofkraken op commerciële geldautomaten verwerkt.
Doorgaans jonge criminelen, vaak van allochtone komaf, slaan toe. Berucht is de Audibende – leden komen uit Utrecht. De mannen raceten na geldroven weg met snelle Audi’s. Meer dan eens crashten die vluchtwagens en kwamen misdadigers om. De Audibende sloeg veel toe bij banken in Duitsland, waar de geldautomaten minder streng zijn dan wel waren beveiligd.
Banken laten niet het achterste van hun tong zien over de toedracht van een plofkraak. Hoe vaak criminelen met buit ontkomen? „Er is veel schade en weinig buit”, houdt NVB-woordvoerder Jelle Wijkstra zich op de vlakte.
Molesteerden de criminelen de geldkluizen eerst vaak met behulp van gas, de laatste jaren zetten ze explosieven in. „Dat baart ons zorgen”, sombert Wijkstra. „De explosies zijn een stuk heftiger. Het gevaar voor de omgeving is groter.”
Verf
Rechterlijke vonnissen bieden een inkijkje in de werkwijze van plofkrakers. Zo trekken dertiger Steven K. –een voormalig kandidaat-raadslid voor Stadsbelang Utrecht– en twee handlangers van december 2017 tot februari 2018 een spoor van vernielingen. Ze proberen acht keer geldautomaten in supermarkten te kraken, onder meer in Leersum, Made en Buren. Meestal druipen de mannen zonder buit af, meldt het vonnis. Maar in januari 2018 weet het drietal 83.000 euro buit te maken in een AH-filiaal in het Gelderse Didam. De geldbiljetten zijn echter besmeurd met verf. Een onbekend aantal bankkluizen en koffers van geldlopers in Nederland bevat verfpatronen. Die moeten openspringen als de kluizen en koffers met geweld worden opengebroken. Zo kan de buit onklaar worden gemaakt.
Voorafgaand aan een kraak verkennen de criminelen hun doelwit. Om geen sporen achter te laten, dragen ze bivakmutsen en handschoenen. Ook gebruiken ze verschillende mobiele telefoons en wissen ze communicatie.
’s Nachts rijden ze per scooter zonder kenteken naar de supermarkt en rammen ze met een sloophamer ruiten kapot. Ze wurmen een pizzaschuif met een explosief de geldautomaat in en proberen het ding op te blazen. Met de scooter knijpen ze er tussenuit. De criminelen verschansen zich een tijdje in een van tevoren geregelde bus in de buurt. In het voertuig ligt een matras. Aan de binnenkant van de bus zit noppenfolie, zodat ze niet zijn op te sporen door warmtecamera’s.
„Geraffineerd en brutaal”, noemt de rechter de plofkrakers. Steven K. krijgt tien jaar cel, zijn kompanen verdwijnen ook jaren achter de tralies.
Jaarlijks worden tientallen plofkrakers ingerekend. Zo arresteerde de politie vorig jaar 95 Nederlandse verdachten voor plofkraken in Nederland, Duitsland en België. In 2019 ging het om 76 aanhoudingen, in 2018 stond de teller op 90.
Justitie heeft sinds mei 2018 de strafeisen tegen plofkrakers opgeschroefd. Voor een plofkraak in een bewoond pand eist het openbaar ministerie in beginsel vier jaar cel. Voorheen was dit vijftien maanden. Voor plofkraken in gebouwen waar geen mensen wonen, geldt sinds 2018 een strafeis van twee jaar (voorheen één jaar).
Hand
Voor zover bekend vielen er bij plofkraken in Nederland tot dusver geen doden onder gedupeerden. Voor criminelen is een plofkraak linke soep. In 2017 raakte een 28-jarige Amsterdammer bij een kraak bij de Rabobank in Didam een deel van zijn hand kwijt.
In de strijd tegen de plofkrakers loont een nauwe samenwerking tussen banken en politie, benadrukt Jos van der Stap, landelijk specialist overvallen bij de politie. In 2013 werd een recordaantal van zo’n 130 geldautomaten opgeblazen. „In de zomer van dat jaar hebben we zo’n zeventig arrestaties verricht. Tientallen mannen kwamen achter slot en grendel te zitten en konden dus simpelweg geen kraken meer plegen.”
Vorig jaar kelderde het aantal plofkraken op bankautomaten naar zo’n dertig. „Dat lage aantal houdt mogelijk verband met de pandemie. Door de coronamaatregelen is er ’s nachts minder verkeer op de weg. Kennelijk vrezen criminelen dat de politie hen eerder in de gaten krijgt.”
Sowieso lijkt het er sterk op dat criminelen geldautomaten vaker links laten liggen. Kluizen zijn steeds lastiger te kraken. Bijvoorbeeld vanwege nachtsluitingen. De afgelopen maanden voerden banken de beveiliging van geldafstortpunten (sealbagautomaten) op.
Scooter
Banken mogen plofkrakers de pas afsnijden, de onderwereld zit niet stil. Criminelen lijken hun werkterrein te verleggen naar juweliers. Ook opticiens of winkels met dure spullen (zoals merkkleding) zijn niet veilig. Juwelier Ruud Reijers (45) kan daarover meepraten. Begin maart hebben drie criminelen het voorzien op zijn juwelierszaak in de binnenstad van Utrecht.
In wat voor nachtmerrie ben ik beland? Dat denkt Reijers als hij na een alarmmelding in de vroege ochtend van 5 maart arriveert bij zijn juwelierszaak. Drie plofkrakers komen in het holst van de nacht op één scooter aanrijden. Ze wrikken het rolluik los en proppen daar een explosief onder, wijzen camerabeelden uit.
De klap veroorzaakt forse schade aan het grachtenpand. Het rolluik is uit de luifel geschoten, in muren zitten scheuren, tientallen ramen in de omgeving zijn gesneuveld. Gietijzeren traliewerk voor een raam aan de achterkant van de juwerlierszaak is kromgebogen. „Het was simpelweg een bomaanslag. We hebben als familie onze ziel en zaligheid gelegd in de zaak. Criminelen knallen dat levenswerk dan in drie minuten uit elkaar”, vertelt Reijers met ingehouden woede. „Ik was kwaad en verdrietig. Mijn ouders –ze hebben de zaak opgebouwd– sprongen de tranen in de ogen.”
Putjes
Met hulp van een helikopter weet de politie twee van de drie daders kort na de nachtelijke roof op te pakken. De juwelier krijgt de buit terug. Maar het is een gebutste buit.
Zo’n drie weken na de plofkraak deponeert Reijers op de zolder boven zijn juwelierszaak zakjes met horloges in een grote doos. Per uurwerk moet hij voor de verzekering de schade noteren. Op tafel ligt een lijst handgeschreven aantekeningen. „Die gasten hebben zo’n vijftig horloges in hun tas gesmeten”, zegt Reijers. In veel horloges zijn putjes ontstaan.
Ook op ander vlak is er schade. De eerste weken na de plofkraak kunnen klanten beperkt terecht in de winkel. „Het restauratiewerk kost zomaar 175.000 euro”, verzucht Reijers. Daar komen kosten voor nog meer beveiliging nog eens bovenop. Blij is hij met een door vrienden op touw gezette geldinzamelingsactie. Die bracht inmiddels meer dan 6000 euro op.
Buurtvaders
De plofkakers zijn Utrechtse jongens met Marokkaanse roots. Amper achttien jaar oud. „Het is zorgwekkend dat criminelen uit Utrechtse achterstandwijken elkaar leren hoe ze een kraak kunnen plegen. Je hoopt maar dat Marokkaanse buurtvaders dat tij kunnen keren.”
De juwelier wil binnenkort tijdens de rechtszaak de verdachten in de ogen kijken en ter verantwoording roepen. „Hoe zouden zij het vinden als de winkel van bijvoorbeeld hun oom in puin wordt geschoten?”
Al een paar keer eerder was de Utrechtse juwelierszaak doelwit van criminelen. In 2009 dwongen overvallers Reijers’ moeder op de grond te gaan liggen. In december vorig jaar probeerden een paar mannen vergeefs met een slijptol traliewerk kapot te krijgen. In 2019 ging Reijers een stelende klant achterna.
Heeft de juwelier nog wel plezier in zijn werk? „Ik voel me net een bokser. Na een paar tikken kom ik toch weer overeind. Je moet in dit vak altijd alert zijn, je kunt niet nonchalant zijn. Ik wil niet verbitterd raken en mooie producten blijven verkopen. Hartverwarmend waren reacties van klanten, de afgelopen weken. We hebben zó veel bossen bloemen gekregen. ”
Luciferhoutjes
In Vinkel ijlt de klap uit 2017 nog altijd na. Krantenman Wiljo van Nuland wijst naar een scheur in de muur aan de buitenkant van zijn woning. Herinnering aan de plofkraak. „Die schade moeten we nog een keer repareren.”
Het herstel van zijn deels ingestorte woning kostte zo’n 250.000 euro. „Ik kreeg niet alles vergoed en ben er voor 50.000 euro bij ingeschoten.” Op zijn computer op zijn werkkamer scrolt de Brabander door een reeks foto’s. Ze zijn kort na de kraak genomen. „Betonnen palen zijn als lucifershoutjes afgebroken. Kijk, hier ligt een lichtbak uit ons pand op de weg. Het ding is 100 meter weggeslingerd.”
Een artsenpraktijk en een internetbedrijf die ruimte huurden in het voormalige Rabobankgebouw keerden na de plofkraak niet terug. Ook de pinautomaat verdween.
Doordat de meterkast was weggevaagd, zat de familie Van Nuland drie weken zonder gas. „We hebben in die weken koud gedoucht.” De slaapkamers van zoon en dochter lagen in puin. „Onze dochter sliep enkele maanden op de grond in onze woonkamer. Kamperen in eigen huis.”
In de weken na de plofkraak zette Van Nuland op eigen houtje een soort rechercheonderzoek op touw. Hij is per slot van rekening journalist. Destijds zuchtten meer banken in de omgeving onder plofkraken. De vijftiger werd mismoedig van zijn naspeuringen. Voor de Brabander staat vast dat een gevreesde bende criminelen de hand had in de plofkraak. „De maffia heeft zich hier stevig ingevreten. En niemand durft zijn mond open te doen.”
Tot op heden weet hij niet zeker of er verdachten zijn opgepakt voor de plofkraak. Wel hoorde hij dat een plofkraker die enkele maanden later in Venlo in de kraag werd gevat door de politie, ook betrokken zou zijn bij de roof in Vinkel.
Na de explosie in 2017 richt Van Nuland een ”contactgroep gedupeerden ram- en plofkraken” op. Hij dringt er bij banken op aan geldautomaten uit bewoonde panden te verwijderen. „Anders spelen banken met mensenlevens.” Zijn belangrijkste advies aan slachtoffers van een plofkraak? „Schakel altijd een contra-expert in. Banken stellen vooral hun eigen belangen veilig en doen alles om imagoschade te voorkomen.”
Schrik
Een plofkraak haalt ook het brein overhoop. Als het ’s nachts begint te onweren, kunnen Wiljo van Nuland en zijn vrouw in bed verstijven van schrik. Als zij een sportieve Audi hard hoort optrekken –de plofkrakers reden in zo’n auto– bonkt het hart haar in de keel.
Ondanks alle narigheid heeft de kraak ook iets goeds gebracht, zegt Van Nuland. De onderlinge band in het gezin werd sterker. „Wij zijn niet bij de pakken gaan neerzitten. De eerste nachten na de plofkraak bleven we in onze eigen woning slapen. We laten ons niet verjagen.”
Hij prijst zich gelukkig dat iedereen het er levend van afbracht. Op het computerscherm toont hij een sinistere foto van de ravage in de slaapkamer van zijn zoon. Puntige stukken glas staan in de muren gespietst. „Een paar minuten voor de explosie was mijn zoon nog op zijn slaapkamer. Daar spatte een computer in duizend stukken uit elkaar en vloog het glas alle kanten op”, zegt de rooms-katholieke krantenman. Hij draagt een kettinkje met kruisje op zijn borst. „Het is een wonder dat mijn zoon en dochter de explosie hebben overleefd. Prijs de Heer.”
Riskant
Voor het vervoer van de explosieven per voertuig nemen ze de nodige voorzorgsmaatregelen, legt hij uit. „Je wilt niet dat een explosief op de achterbank ligt te rammelen.” De militairen verpakken zo’n ding vaak in antistatisch piepschuim. De gevaarlijke lading kan tijdens vervoer in een bak met zand worden gelegd. Alles om te voorkomen dat het explosief door trillingen, schokken en statische elektriciteit de lucht in vliegt.
De EOD’ers brengen niet-ontplofte explosieven in de omgeving tot ontploffing. Voor- én nadat de militairen een explosief laten ontploffen, nemen ze grondmonsters. Die zou justitie kunnen inzetten als bewijsmateriaal.
Riskante job – uitrukken naar pinhallen waar een bom ontplofte? Adjudant André schudt zijn hoofd. „EOD’ers willen er juist graag op uit. Ze zijn getraind in het herkennen van gevaren.”
De dienst heeft beschermings- en hulpmiddelen die risico’s indammen. „Als in een pinautomaat een niet-ontplofte bom zit, zetten we een robot in.” Niet altijd loopt het onderzoek goed af. „Een van onze mensen raakte een hand kwijt door een explosief. Als hij geen bompak had gedragen, had hij het waarschijnlijk niet overleefd.”
In de loods bekwamen rechercheurs zich in het veiligstellen van sporen na een plofkraak. In een oefensetting worden brokstukken rondgestrooid. De speurders oefenen op het vinden van dadersporen met daarop bijvoorbeeld vingerafdrukken of DNA. „Daarmee verschaf je justitie bewijs”, legt politieman Marc Wösten uit. Hij is operationeel expert bij het landelijk forensisch coördinatieteam ram- en plofkraken. „Soms heb je maar een klein spoortje nodig om na te gaan hoe het explosief in elkaar zat.”
Voorzichtigheid is geboden. „Je wilt te allen tijde voorkomen dat een niet-ontplofte bom alsnog afgaat. Het is fijn als de onderzoekers ’s avonds weer van hun maaltijd kunnen genieten.”