Ontbossing door sojateelt; de boer krijgt wéér de schuld
De veehouderij is –opnieuw– de gebeten hond. Nederland zou aanjager zijn van ontbossing in regenwouden, omdat er veel soja wordt geïmporteerd om diervoeder van te maken. Om soja te verbouwen, sneuvelt in met name Zuid-Amerika menig bos.
Tussen 2005 en 2017 zou voor élke Nederlander 18 vierkante meter regenwoud zijn verdwenen. Dat stelt een rapport van het Wereld Natuurfonds dat woensdag verscheen. Al snel ging het in het nieuws alleen nog maar over ontbossing in relatie tot soja en veevoer. Het rapport en de berichtgeving daarover oogsten daarom kritische reacties. Terechte en onterechte. Ook lezers van het Reformatorisch Dagblad klommen in de pen. De boer krijgt zo vaak de schuld. Maar hoe zit het nu echt als het gaat om soja en veevoer? Enkele van de stellingnames daarover onder de loep.
1. Een groot deel van de Nederlandse import van soja komt voor rekening van doorvoer.
Klopt. Nederland is een belangrijk doorvoerland. Sojabonen komen met een zeeschip aan in de haven van Rotterdam en gaan bewerkt of onbewerkt door naar vooral Duitsland. Uit cijfers van het CBS blijkt dat Nederland in de eerste helft van 2020 2,4 miljard kilogram sojabonen importeerde. Een kwart hiervan ging rechtstreeks door naar het buitenland. Echter, ook als je de doorvoer niet meerekent, zou Nederland –binnen de EU– nog hoog scoren als het gaat om de invoer van soja: op de tweede plek, na Spanje.
Een ander belangrijk feit om te vermelden, is dat een flink deel van de soja in Nederland wordt verwerkt en vervolgens alsnog geëxporteerd. Welk aandeel dat vormt van het oorspronkelijke totaal valt niet uit de CBS-cijfers op te maken, maar het gaat om een exportwaarde van zo’n half miljard euro.
2. China importeert nog meer soja.
Ook dat klopt. China is wereldwijd koploper als het gaat om de import van soja. Alleen al van alle Braziliaanse soja gaat driekwart naar dat land. Hoewel dit waar is, heeft het vingerwijzen naar anderen natuurlijk weinig effect om ontbossing aan te pakken.
3. Alleen sojaresten gaan naar veevoer.
Deze stelling lijkt correct, maar er zit toch een addertje onder het gras. Een koe verorbert meestal nooit complete sojabonen, maar vooral sojameel.
Het overgrote deel van de in Nederland ingevoerde sojabonen wordt daarom geperst, ook wel gecrusht. Dat levert sojaschroot, sojaolie en sojahullen op. Het sojaschroot of sojameel wordt vanouds als een reststroom gezien, omdat sojaolie meer waard is.
Nu het addertje. De term reststroom suggereert dat het om een marginaal deel van de sojaboon gaat. Dit is niet waar. Bij het persen van sojabonen ontstaat namelijk met name sojameel, 79 procent van de massa. En wat ooit misschien begon als een reststroom staat tegenwoordig bekend om zijn hoogwaardige, eiwitrijke kwaliteit. Sojameel afdoen als afval doet geen recht aan het veevoer. Er is inmiddels simpelweg vraag naar dit product.
4. Soja gaat niet alleen naar diervoer. Wat te denken van sojamelk?
Dit is een waarheid als een koe. Het is te makkelijk om enkel naar de veehouderij te wijzen. Van margarine tot shampoo en van vleesvervangers tot koekjes, in al die producten zit soja verwerkt. Tegelijk liegen de cijfers niet. Uit de eerder genoemde massabalans blijkt dat het overgrote deel van een sojaboon wordt verwerkt tot veevoer. Echter, omdat het gebruik van sojaolie en sojameel gelijk op gaat, zou het terugdringen van sojameel als veevoer ook automatisch het zoeken van alternatieven voor sojaolie betekenen.
5. Soja die Nederlandse veehouders gebruiken is duurzaam geproduceerd.
De link tussen soja, veevoer en ontbossing bestaat wel degelijk, beseft ook de Nederlandse veehouderij. Daarom zet die zich al jaren in voor verantwoord geteelde diervoeding. In 2015 ondertekenden de leden van de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) een convenant om alleen nog duurzame soja te gebruiken. En dat gebeurt ook. Op papier althans. Voor elke ton soja die veehouders gebruiken, kopen ze een certificaat voor duurzame soja. Dat betekent niet dat alle sojameel die op een boerenerf ligt ook daadwerkelijk duurzaam is. De certificaten zijn namelijk niet gekoppeld aan de fysieke sojabonen. Om de kap van het regenwoud uit te bannen, is meer nodig. Naast bewuste boeren ook transparantie in de keten: van sojaboon tot sojamelk of sojameel.