Nieuwe politiek, een Bijbels alternatief
Het Kamerdebat over de notitie van de verkenners Ollongren en Jorritsma draait om geloofwaardigheid. Daarbij is een Bijbels thema aan de orde: de betrouwbaarheid van gezagsdragers. Dit moet in het politieke debat op tafel blijven. Christen-politici hebben hier een belangrijke taak.
De geloofwaardigheid van minister-president Mark Rutte is in het geding, juist doordat de naam van CDA-politicus Pieter Omtzigt in de notitie van de verkenners voorkomt. Bij zijn gevecht voor een betrouwbare overheid is de krabbel „Pieter Omtzigt: functie elders” explosief. Het Kamerdebat draait om deze vier woorden. Daarachter ligt echter de vraag naar een betrouwbare overheid.
Overigens is het de vraag of de doorsnee Nederlander dit aan het debat heeft overgehouden. Veel partijen hebben immers op de man gespeeld, alsof Rutte de vleesgeworden onbetrouwbaarheid is. Dat er gretig gebruik is gemaakt van het frame „Rutte leugenaar”, geeft in elk geval te denken. Inderdaad: zijn verdediging hapert en zijn beroep op geheugenverlies overtuigt steeds minder. Desondanks is zijn verklaring te goeder trouw uit te leggen. Zonder voorgeschiedenis is zijn handelwijze geen motie van wantrouwen waard.
Ongemak
Hoe diep echter het politieke ongemak zit, blijkt uit het feit dat zelfs de SGP voor de motie van wantrouwen stemt. En hoewel de ChristenUnie alleen een motie van afkeuring steunt, omdat anders de onthoofding van het kabinet dreigde, leeft ook daar de zorg om de betrouwbaarheid van de overheid. CU-fractievoorzitter Segers stapt niet opnieuw met Rutte in een kabinet. Niet om persoonlijke rancune, maar omdat er naar zijn mening geen uitzicht is op verandering van bestuurscultuur.
Partijpolitiek gewin daargelaten, leeft er dus breed gedragen zorg over hoe gezagsdragers geloofwaardig zijn. En breder: hoe de overheid een betrouwbare hoeder van de samenleving is. Dat zij hierin faalt, is natuurlijk niet alleen Rutte aan te rekenen. Het feit dat die indruk is gewekt door partijen die bloed roken, komt de geloofwaardigheid van de politiek niet ten goede.
Weliswaar draagt Rutte als minister-president medeverantwoordelijkheid. Niet voor niets is zijn kabinet op de toeslagenaffaire gestruikeld; dit is hét actuele voorbeeld van een onbetrouwbare overheid. Rutte zelf gaat echter door. Hij wint zelfs de verkiezingen, terwijl het CDA en de SP, ondanks hun ijver voor een betrouwbare overheid, gevoelige verliezen moeten incasseren. Tijdens het Kamerdebat komt het toeslagendebacle echter als een boemerang terug.
Agenda
Hiermee staat de kwestie geloofwaardigheid ineens toch hoog op de politieke agenda, al was het nauwelijks een verkiezingsthema. De krabbel in de verkennersnotitie is onbedoelde reclame voor Omtzigt. Hij pleit immers voor een nieuw sociaal contract. Burgers geven daarbij een deel van hun vrijheid op ten gunste van het algemeen belang. De overheid is daarbij de hoeder van de samenleving. Zij moet echter wel verantwoord handelen, anders ontstaat een macht die burgers bedreigt.
Met het pleidooi voor een betrouwbare overheid gaat het in Den Haag ineens om een Bijbels thema, al krijgen geloofwaardigheid en betrouwbaarheid vooral een horizontale invulling. Volgens de Bijbel ontleent de overheid haar macht aan God: de koning regeert bij de gratie Gods. De overheid is niet de hoogste gezagsinstantie. Seculiere partijen doen er goed aan om hun pijlen niet te richten op het ”bij de gratie Gods”, dat aan de afkondiging van elke wet van de regering voorafgaat. Ze kunnen er beter lering uit trekken: macht veronderstelt tegenmacht, niet alleen door de controlerende taak van de volksvertegenwoordiging, maar bovenal omdat elke gezagsdrager aan God verantwoording is verschuldigd.
De Bijbel geeft krachtige voorbeelden van een betrouwbare overheid. Zo is Salomo volgens Psalm 72 geroepen om recht en gerechtigheid te doen. Weliswaar is deze psalm Messiaans geladen. Dit doet echter niets af van het feit dat Salomo een rechtvaardige koning moet zijn. Veel orthodoxe christenen zijn geneigd om dit meteen te vergeestelijken; de actuele situatie laat echter zien dat er ook een praktische kant aan recht en gerechtigheid zit.
Nu is het de vraag of Psalm 72 zonder meer toepasbaar is op de actuele politieke situatie. Deze psalm staat immers in een context van een theocratie, een gegeven dat bij de vertaalslag lastige vragen met zich meebrengt. Ook in het Nieuwe Testament is de overheid echter Gods dienares; zelfs voor de regering van de heidense keizer geldt dit, al erkent hij God niet. Als dienares van God is de overheid er ten goede van burgers (Romeinen 13:4).
Waakhonden
Gelukkig leeft het besef dat de overheid recht en gerechtigheid moet doen breder dan alleen bij christen-politici. De laatsten hebben echter wel een belangrijke opdracht. Getalsmatig zijn ze bij de laatste verkiezingen verder gemarginaliseerd; het eerste debat laat echter meteen hun relevantie zien. Christen-politici zijn er niet alleen om ongewenste medisch-ethische ontwikkelingen te remmen en ze zijn meer dan de waakhonden van de vrijheid van onderwijs. Op grond van de Bijbel komen ze op voor recht en gerechtigheid; ze zijn er om onrecht aan de kaak te stellen en om stem van machtelozen te zijn. Vanuit dit perspectief kan de CU tonen dat het statement om geen deel uit te maken van Rutte IV niet bedoeld is als een persoonlijke aanval op Rutte. En de SGP kan verdieping geven aan haar handtekening onder de motie van wantrouwen.
De vraag blijft natuurlijk wat er van een betrouwbare overheid terechtkomt. Ook christenen maken vuile handen; al maakten twee christelijke partijen deel uit van de regering, toch bleek de overheid onbetrouwbaar. Daar zit voor Segers pijn; om die reden zou deelname aan Rutte IV volgens hem ongeloofwaardig zijn.
Toch zal het lek van het schip van staat nooit helemaal boven komen. Christen-politici moeten vooral de norm hoog houden: de overheid is geroepen om rechtvaardig te handelen. Maar tegelijk stralen ze politiek realisme uit. Zelfs David en Salomo zijn immers niet alleen voorbeelden van integer bestuur, de Romeinse keizer van destijds nog minder. De overheid hoort bij de tussentijd, in afwachting van de doorbraak van Christus’ Koninkrijk. Dat is geen vrijbrief voor de overheid, maar biedt wel ruimte voor geduld.
Ook met Rutte.