Mens & samenleving

Als je partner of kind psychisch ziek is

Depressie of schizofrenie is niet alleen voor de zieke zelf zwaar, maar ook voor familieleden. Voor hen is er Vereniging Een Handreiking, die dit jaar haar 25-jarig jubileum viert. „Het contact met lotgenoten helpt me enorm.”

9 April 2021 08:33
beeld iStock, RD
beeld iStock, RD

Regelmatig gaat in zijn werkkamer de telefoon. Dan neemt hij op, en luistert hij naar iemand die echt even zijn of haar verhaal kwijt moet. Een oudere vrouw, met een nog thuiswonende dochter met schizofrenie, die niet meer weet waar ze het zoeken moet. Een man die de zorg voor zijn depressieve partner eigenlijk niet meer aankan, maar uit schaamte niet om hulp durft te vragen. Eenzame telefoontjes, van mensen die aangeven dat ze bijna geen contact meer hebben met hun familie. „De noodkreet van de man uit Bethesda, dat hij niemand heeft, die heb ik de laatste maanden heel wat keertjes gehoord. Dat grijpt me aan”, zegt Wim Visser.

Visser is sinds 2018 voorzitter van Vereniging Een Handreiking, een organisatie voor familieleden van psychisch zieke mensen. Naast zijn functie als voorzitter is hij ook luisterend oor voor de vereniging, wat betekent dat hij altijd gebeld kan worden door mensen die hun verhaal kwijt willen. „Mensen vertellen vaak hun levensverhaal aan de telefoon. Het is soms makkelijker om je verhaal te vertellen aan een onbekende, nietwaar? Dat voelt veiliger, minder direct.”

De voorzitter, met een achtergrond in het speciaal onderwijs en nu onder andere werkzaam in zijn eigen coachingspraktijk, luistert eerst vooral. Daarna probeert hij concrete stappen te zetten. Door een kerkenraad te bellen. Of door iemand door te verwijzen naar een regionale afdeling van de vereniging. „Dan bel ik een contactpersoon en vraag ik: Die vrouw moet een paar keer naar een zorginstelling om haar man te laten opnemen, daar ziet ze erg tegenop, zou jij met haar mee willen? Dat zijn concrete hulpvragen waar je gelijk wat aan kunt doen.”

Helaas is het niet altijd mogelijk om direct actie te ondernemen. Je voelt je soms machteloos, vindt Visser. „Al moet je ook je grenzen weten. We kunnen ook als vereniging niet alle nood oplossen. Alleen maar bidden, en mensen in contact brengen met lotgenoten.”

Dit jaar viert Een Handreiking haar 25-jarig jubileum. De vereniging is ooit ontstaan om hulp te bieden aan familieleden van mensen met een psychische ziekte. Want als je een vader hebt die manisch-depressief is, of een dochter die schizofreen is, dan heeft dat impact op het hele gezin.

De vereniging werkt met een aantal regio’s in bijvoorbeeld Hart van Holland, de Veluwe en Zeeland, die avonden organiseren waar lotgenoten met elkaar in contact komen. Daarnaast geeft de club voorlichting over psychische ziekten, om het onbegrip te verminderen. „Een tijdje geleden vroeg een kerkenraad bijvoorbeeld of ik een lezing wilde geven over autisme. Omdat ze best veel autisten in de kerk hebben en ze graag op een goede manier catechisatie aan hen willen geven. Mooi als iemand dat vraagt.”

Hoewel er de laatste jaren iets gemakkelijker over wordt gepraat, rust er volgens Visser nog steeds een taboe op psychisch ziek zijn. „We vinden het gemakkelijker om voorbede te vragen voor een operatie dan voor iemand die depressief is. Deels omdat een psychische ziekte soms lastig te begrijpen is. Maar ook omdat familieleden geen zin hebben in praatjes. Ik merk in de contacten vaak dat mensen bang zijn voor een etiket. Niemand wil bekendstaan als ”dat gezin waarvan de vrouw altijd depressief is, en hun kinderen zullen er misschien ook wel last van hebben”. Familieleden houden vaak hun mond of durven niet te vaak iets te delen, uit angst voor onbegrip. Maar dat zorgt er juist voor dat ze nog eenzamer worden.”

Familieleden zijn niet alleen eenzaam in de kerk of in de kennissenkring, maar ook in hun huwelijk. Soms durven partners niet eerlijk te zijn over de gevolgen die de psychische ziekte op hen heeft. „Je merkt een zekere schroom. De vrouw denkt bijvoorbeeld: mijn man heeft het al zo zwaar, waarom zou ik dan ook nog gaan klagen? Ik probeer altijd te benadrukken dat dit gevoel er ook mag zijn. Het is logisch dat je het als partner soms zwaar hebt. We hebben allemaal erkenning en herkenning nodig.”

Die herkenning is precies waarom Ria Vermeulen al jaren lid is van Een Handreiking. Haar jongste zoon werd op zijn twintigste psychisch ziek. De diagnose: schizofrenie, een aandoening die gepaard kan gaan met hallucinaties, paranoia, wanen, psychoses en denkstoornissen. Meestal worden de symptomen voor het eerst zichtbaar bij jongvolwassenen tussen de 15 en 30 jaar. Toen het misging, wisten Vermeulen en haar man aanvankelijk niet wat er met hun zoon aan de hand was. „Hij was altijd heel sociaal, een open jongen die goed kon leren. Ineens werd hij gesloten, achterdochtig en vertrouwde hij niemand meer.”

Het ging van kwaad tot erger. Via de huisarts kwam hij bij de psychiater terecht, maar daar wilde hij al snel niet meer naartoe. „En omdat hij boven de achttien was, konden we helemaal niets doen. Ik heb me nog nooit zo machteloos gevoeld.”

Hij nam zijn medicatie niet in, deed een poging tot suïcide en werd uiteindelijk toch opgenomen. „Mijn man en ik hebben hem vijf jaar in huis gehad terwijl het al niet meer ging. En nog zei iemand tegen me, toen hij naar een zorginstelling ging: Je doet je kind toch niet de deur uit? Dat deed zo’n pijn.”

Inmiddels is Vermeulens zoon veertig jaar oud. Hij komt eens in de veertien dagen een keer thuis. Dankzij medicatie is hij nu aardig stabiel, al blijft zijn moeder angstig dat het weer de verkeerde kant op gaat.

Af en toe spreekt ze met iemand van Een Handreiking, maar verder praat Vermeulen weinig meer met anderen over de ziekte van haar zoon. „Er is zo veel onbegrip. Mensen snappen niet hoe ziek hij is. Als hij bij me in de woonkamer zit, kan hij tot op zekere hoogte prima meedoen aan een gesprek. Het lijkt dan of er niets aan de hand is. Maar niemand weet dat hij ondertussen voortdurend stemmen in zijn hoofd heeft.”

Bij de vereniging vindt ze wel begrip, van lotgenoten die weten wat ze doormaakt. „Al zijn de ziektes anders, mensen herkennen je machteloosheid en de eenzaamheid, maar ook de liefde die je hebt voor je kind of partner. Een psychische ziekte is zo eenzaam. Al weet ik er veel over, nog steeds kan ik niet ervaren wat mijn zoon meemaakt.”

Ook Jan de Graaf gaat al jaren naar de lotgenotenavonden van de vereniging. Zijn vrouw is manisch-depressief, wat inhoudt dat ze zowel manische (hyperactieve) als depressieve periodes heeft. Voor hem is dat niet altijd gemakkelijk om mee om te gaan, al vond hij dat vroeger lastig om toe te geven. „Ik heb veel moeten leren qua openheid over mijn eigen situatie. De moeilijke momenten hield ik liever voor mezelf. Ik was gesloten en liet aan niemand iets zien van hoe het echt was. Op de avonden van de vereniging heb ik langzaam geleerd om meer te vertellen over de problemen die er soms zijn. Dat kan ook, het is een omgeving met mensen die hetzelfde meemaken als jij. Het krampachtige in mijn communicatie is er nu vanaf.”

De Graaf kan niet vaak genoeg benadrukken hoe belangrijk het contact met lotgenoten is. Zeker ook voor jonge gezinnen, of voor ouders die het moeilijk vinden om op een goede manier met hun psychisch zieke kind om te gaan. „Hoe eerder je leert praten over de problemen, hoe beter.”

Hij heeft jaren in het bestuur gezeten van een regio en probeert nog steeds regelmatig naar een avond te gaan, al vinden er vanwege corona nu vooral digitale bijeenkomsten plaats. Soms gaat zijn vrouw mee, als ze zich goed voelt. Soms gaat hij alleen. Of moet hij op het laatste moment afzeggen, omdat het thuis ineens niet zo goed gaat. „Maar ik probeer er altijd bij te zijn.”

De gesprekken die hij er voert, zijn volgens De Graaf mogelijk omdat ze in een veilige omgeving plaatsvinden, met mensen die exact weten hoe het is om partner of familielid te zijn van een psychisch zieke. „Je hoeft niet bang te zijn dat mensen over je oordelen. Bij hen is het verhaal veilig. Hoewel elke ziekte weer anders is, herken je zo veel in elkaars situatie dat je soms aan een paar woorden genoeg hebt. En als je de situatie van anderen hoort, is het soms ook weer gemakkelijker om je eigen pak op te nemen.”

Voorzitter Wim Visser van Een Handreiking hoopt dat de vereniging in de toekomst naast haar lotgenotenfunctie ook nog meer aan voorlichting kan doen. Met name als het gaat om de omgang met mensen die psychisch ziek zijn. Dat vergt volgens hem veel liefde, geduld en trouw. „Probeer vooral te luisteren. Ook naar de dingen die niet worden gezegd. En praat niet te lang, maar zeg aan het einde van het gesprek wel: Ik kom dan en dan weer. Die structuur is fijn.”

Een valkuil is dat mensen vaak te snel met oplossingen komen of verwijzen naar een hoopvol Bijbelgedeelte. „Dat is ergens begrijpelijk, maar het werkt niet. Zeker als iemand depressief is, ligt er een zwarte deken over alles.” Zelf probeert hij vaak een psalm te lezen. „Psalm 22 bijvoorbeeld, of Psalm 28. De Heere geeft ook aan kinderen van God de ruimte om hun klachten naar Hem uit te schreeuwen, zeg ik dan.”

Visser roept op om als naasten en gemeenteleden wat meer naar elkaar om te zien. „Het is echt niet altijd gemakkelijk om op bezoek te gaan bij iemand met een psychische ziekte. Je krijgt vaak weinig respons. Maar het is wel een naaste van ons, die samen met zijn of haar familie hulp nodig heeft.”

De namen van Jan de Graaf en Ria Vermeulen zijn gefingeerd. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer