Geschiedenis

De regiocorrespondent: de plaatselijke ogen en oren

Zeker in de beginperiode van het RD was hij onmisbaar: de regiocorrespondent. De aandacht voor plaatselijk nieuws was groot en de redactie klein. Veel enthousiaste lezers meldden zich na een oproep om een steentje bij te dragen. Een terugblik.

Ad Ermstrang
6 April 2021 16:04
Een groep correspondenten tijdens een uitje, in 1984. beeld RD
Een groep correspondenten tijdens een uitje, in 1984. beeld RD

Het stond de oprichters van het Reformatorisch Dagblad vanaf het eerste uur voor ogen. De krant moest een abonnement op het regionale dagblad overbodig maken. Niet alleen in landelijke kranten, maar ook in de dagbladen in de regio hadden antichristelijke sentimenten soms de overhand. Toenmalig directeur Klaas Bokma was een enthousiast voorstander van een plek in het RD voor regionale en plaatselijke berichtgeving.

Zo gebeurde het dat in de eerste jaren niet alleen de eerste kerk-, binnen- en buitenlandredacteuren werden aangetrokken, maar dat er ook een aparte plek werd ingeruimd voor een regioredactie. Onder leiding van Arie Klein, later opgevolgd door Jaap de Koning, was die club zelfs aanmerkelijk groter dan de binnenlandredactie. Al snel schoven er drie jonge redacteuren aan. Geen wonder, want naast de dagelijkse pagina met regionieuws deden al spoedig regiobijlagen hun intrede. Daaraan leverden correspondenten uit het hele land een bijdrage. Enkele hoofdartikelen waren afkomstig van twee regioredacteuren die vanuit huis hun werk deden. Eentje in het oosten, de ander in het westen van het land.

Ook voor de dagelijkse nieuwspagina waren de bijdragen van correspondenten onmisbaar. Een groot blok met ”snippers” bestond vrijwel uitsluitend uit kleine berichten uit de Biblebelt. Maar die naam was toen nog onbekend, op de redactie werd altijd gesproken over de „slurf” tussen Terneuzen en Hoogeveen.

Vanaf het begin stonden er, soms wekelijks, oproepen voor correspondenten in de krant. Het correspondentenbestand groeide uit tot tussen de tachtig en de honderd mannen, soms ook vrouwen. Dat ging gelijk op met de af en toe stormachtige groei van de krant. Gemeenten met meer dan honderd abonnees kwamen in aanmerking voor een eigen correspondent. Dat waren er nogal wat. Terwijl er nu zo’n 350 gemeenten zijn, telde Nederland er in 1980 meer dan 800.

Politiek

Het hoofd van de regioredactie in de jaren 90 –dezelfde persoon als de schrijver van dit artikel– maakte een selectie uit de binnengekomen brieven, beoordeelde ”proefstukjes” en bezocht kandidaat-correspondenten. Er reageerden nogal wat onderwijzers. Maar zij niet alleen. Het correspondentenbestand vormde in veel opzichten een dwarsdoorsnede van de reformatorische achterban.

Een gemeenschappelijke factor was de interesse voor de plaatselijke politiek. Geen wonder, want het overgrote deel van het werk bestond in die periode uit het bijwonen van gemeenteraadsvergaderingen. Belangrijk was, zeker in de begintijd, de rol van SGP en ook wel van RPF en GPV in de gemeenteraad. De focus lag op berichten waarbij identiteit een rol speelde. De gevolgen van de Zondagswet, bijvoorbeeld. Er ontsponnen zich felle discussies over onder meer het openen van zwembaden op zondag.

Voor het geld hoefde je het niet te doen; het was in de begintijd een karige bedoening: 25 cent (euro’s waren er nog niet) per geplaatste krantenregel leverde het op. Ter illustratie: een bijgewoonde gemeenteraadsvergadering, die wel zes uur kon duren, leverde met een bericht van 45 regels 11,25 gulden op. Maar als er geen sprake van een bijzondere discussie was, werd een bericht ook gemakkelijk ingekort en daalde het bedrag tot (ver) beneden een tientje. Overigens is de vergoeding later aanzienlijk verhoogd.

Vechten tegen de slaap

Vanwege de combinatie van lange vergaderingen en een drukke baan moest het enthousiasme wel groot zijn. Een correspondent die als bakker werkzaam was, verzuchtte regelmatig dat hij na afloop van de vergaderingen boven zijn typemachine moest vechten tegen de slaap. Over enkele uren zou zijn wekker alweer gaan.

De politieke interesse van veel correspondenten had ook andere gevolgen. Verschillende van hen werden later zelf raadslid, wethouder, gemeentesecretaris of zelfs burgemeester.

Een lastig en steeds terugkerend punt bij besprekingen met correspondenten was hun scholing. In een aantal gevallen liet de beheersing van de Nederlandse taal te wensen over. Ook daaraan werd gesleuteld, niet alleen op de redactie maar ook door feedback: tijdens regioavonden en door het rondsturen van informatiebulletins.

Gezamenlijke cursussen in Apeldoorn beleggen bleek moeilijk. De opkomst bleef achter en voor velen was de reistijd een drempel. Om meer lijn te brengen in de begeleiding werd in de jaren negentig een lid van de redactie belast met de begeleiding van de correspondenten. Enige tijd lag die taak bij Evert van Dijkhuizen (later binnenlandredacteur en overleden in 2017), later bezocht Wim van Egdom correspondenten aan huis. Hij sprak met hen over nieuwswaardige items, taal en stijl en over de verschillen van inzicht tussen de correspondenten en de redactieleden. Voor de laatste groep was het vaak hard werken om de stroom kopij van de correspondenten beheersbaar te houden.

Een belangrijk event voor vrijwel iedereen vormde de jaarlijkse correspondentendag. Met hun echtgeno(o)t(e) werden de plaatselijke oren en ogen van de krant ergens in het land uitgenodigd om bezienswaardigheden te bezichtigen. Het overgrote deel meldde zich aan. Met de partners erbij gerekend, lag de opkomst vaak op 120 tot 140 mensen. Het dagje uit werd omlijst door een ontvangst, een lunch en een gezamenlijk diner.

Psalmzingen op het water

Een bijzondere correspondentendag was die in Dordrecht. Op het programma stond een boottocht, gecombineerd met een diner aan boord. Er gebeurde echter iets bijzonders, want onder een van de bruggen van de oude stad voer de schipper te dicht langs de wal en raakte de schroef van het partyschip vast. Ondanks verwoede pogingen van de stuurman lukt het aanvankelijk niet om verder te varen.

Directeur Klaas Bokma, zoals gebruikelijk van de partij en altijd goed voor een enthousiaste toespraak, vroeg de aanwezigen om enkele psalmverzen te zingen. Dat gebeurde. De hele groep zong uit volle borst. A capella galmde de psalm over de Dordtse wateren. (Het zou Psalm 121 geweest kunnen zijn; er zijn geen notulen beschikbaar.) Tijdens het zingen raakte het schip los en ging de tocht verder.

Bandjes inspreken

Een verhaal apart vormt de wijze waarop de kopij op de burelen in Apeldoorn terechtkwam. Het is in dit digitale tijdperk met laptops, tablets en smartphones niet meer voor te stellen, maar de typemachine vormde het belangrijkste gereedschap van correspondenten en journalisten. De getypte verslagen werden via de telefoon ingesproken en op de redactie in alle vroegte door een secretaresse uitgetikt. Op een ander inspreekbandje werd gemeld wat de redacteuren zoal konden verwachten, zodat ze alvast de pagina’s konden indelen. Grotere artikelen voor de regionale bijlagen kwamen met de post. De redactie corrigeerde de op speciale kopijvellen uitgetikte artikelen handmatig en krabbelde tussen de woorden de nodige zetaanwijzingen. Stift en Tipp-Ex deden wonderen.

Rond 1990 deden de eerste pc’s hun intrede. Grotere verhalen werden op floppydisks ingestuurd en niet lang daarna kwamen de eerste mogelijkheden om per e-mail in te zenden. Ook dat was nog niet eenvoudig, want ieder bericht moest worden omgezet naar het krantensysteem en dat kostte een speciaal daarvoor ingehuurde scholiere in de vroege uurtjes –zo tussen 5.00 en 7.00 uur– vaak anderhalf tot twee uur.

De afgelopen decennia is het aantal regiocorrespondenten geslonken tot beneden de twintig. Daarvoor zijn verschillende oorzaken. Zo is het aantal gemeenten drastisch afgenomen. Dat beïnvloedt ook de zeggenschap van de kleine christelijke partijen in de raden.

Daarentegen is het aantal redacteuren in vaste dienst fors toegenomen. Zij zijn via internet direct op de hoogte van ingrijpende ontwikkelingen in voor het RD belangrijke lezersgebieden. Ook het belang van korte berichten is afgenomen, evenals het aantal regiopagina’s. De digitalisering en het gebruik van de smartphone leiden tot een toenemende aandacht voor duiding in de vorm van achtergrondartikelen. Ogen en oren in de regio blijven belangrijk, maar het zijn er tegenwoordig wel minder dan vroeger.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer