Hoe waterland steeds meer droogteland wordt
Nederland waterland. Het is een oer-Hollandse uitspraak. Volgens wetenschapsjournalist René Didde is Nederland niet meer het waterland van weleer. Hete en droge lentes en zomers maken het steeds meer tot een droogteland.
Waar begon uw zoektocht?
„Allereerst wilde ik goed begrijpen wat droogte precies is. En wat droogte precies met klimaatverandering te maken heeft. Daarom ging ik in gesprek hydrologen en klimaatwetenschappers om het naadje van de kous te weten te komen. Er zijn dus drie vormen van droogte (zie kader). In totaal sprak ik zo’n zeventig experts voor mijn boek. Sommige van hen voer ik op.”
Welk interview raakte u het meest?
„Wat me het meeste trof, is hoe enorm ingewikkeld het vraagstuk is. Er spelen meerdere met elkaar samenhangende problemen: behalve droogte is dat de verzilting van landbouwgrond in de kuststreek en de bodemdaling in met name Noord- en Zuid-Holland en Friesland. Daarnaast zijn er nog zeespiegelstijging die zout water het binnenland in drukt en de toename van piekbuien en wateroverlast.
Maar het is geen apocalyps. We kunnen we er wat aan doen. Inspirerend vond ik het verhaal van Johan Verlinde. Hij werkt als adviseur aan oplossingen tegen een extremer klimaat in Rotterdam. Hij liet me bijvoorbeeld zien hoe regenwater van het dak van het Spartastadion wordt opgeslagen onder een trapveldje. Daarvandaan gaat het via een helofytenfilter naar een zoetwaterbel. In de zomer worden de velden met het water besproeid. Zoiets kan op veel meer plekken in Nederland.”
U noemt diverse problemen die met droogte samenhangen. Welke vormt de grootste uitdaging?
„Waterschappen zullen steeds vaker moeten kiezen wie er water krijgt en wie niet. De natuur, de boer of de consument? Die verdeling kan leiden tot conflicten. In mijn boek beschrijf ik een fictief nieuwsbericht uit 2031. Daarin trekken boeren uit Friesland naar het Malieveld om daar de boel om te ploegen. De reden? Autoriteiten hebben besloten het schaarse Rijnwater alleen nog naar het Westland te laten stromen en niet meer naar het noorden. De boeren en tuinders in Zuid-Holland waren economisch belangrijker. Nogmaals het is fictief, maar als we niks doen, kan het werkelijkheid worden.”
Nederland ligt in een delta met een overvloed aan water. Is ”Nederland droogteland” als titel dan niet wat te dramatisch?
„Het klinkt wat provocerend, maar heeft een serieuze ondertoon. Door klimaatverandering zal het waterrijke Nederland in de toekomst vaker door droogte geteisterd gaan worden. Twee van de vier scenario’s van het KNMI schetsen een beeld met drogere zomers, iets wat de afgelopen jaren al door de werkelijkheid lijkt te zijn ingehaald.”
Maar we zijn toch gezegend met veel water?
„Ja, maar vooral gezegend met water op de momenten dat we er weinig aan hebben. De meeste regen valt in de winter. In het groeiseizoen, in de zomer, valt er juist minder regen of te veel regen in één keer. De iconische beelden uit Afrika, met gescheurde aarde, kun je in Nederland ook tegenkomen. In de zomer van 2018 was er in de uiterwaarden van onze rivieren sprake van Afrikaanse toestanden. Alleen zag het vee er niet zo mager uit als daar.”
Sinds wanneer kunnen we spreken van Nederland als droogteland?
„Klimaatverandering gaat sluipenderwijs en daarom is het lastig om één moment aan te wijzen. Toch kun je wel zeggen dat het vooral iets van deze eeuw is. Uit statistieken van de KNMI blijkt dat het voorjaar de laatste jaren vaak droger is. Zo kenden van de laatste twaalf jaar er zes een zeer droge start. Misschien valt 2003, dat ook een uitzonderlijk droog jaar was, als start te markeren.”
_Droge jaren komen al sinds mensenheugenis voor. U noemt in uw boek ook 1976, 1959, 1947, 1921 en 1911._„Klopt. Toch valt het op dat de afgelopen vijftien à twintig zomers elkaar verdringen in de top tien van droogste jaren. Toen was het uitzondering, nu structureler.”
Bestaat er een soort rampscenario voor droogte? Bijvoorbeeld een zomer met volledig gesmolten gletsjers in de Alpen en een Rijn die niet meer is dan een slootje?
„Ja, dat scenario is denkbaar. In de laatste droge zomers bestond ongeveer een kwart van de Rijn uit smeltwater. Maar door het afsmelten van gletsjers en het feit dat minder neerslag als sneeuw blijft liggen wordt deze –net als de Maas– steeds meer een regenrivier. Daarmee is waterafvoer in de Rijn meer en meer een verdelingsvraagstuk. Al wil Rijkswaterstaat daar nog niet aan. Overleg met Duitsland ging voorheen vooral over hoogwater in de Rijn. Maar droogte zal nu ook op de agenda komen. Wat als Duitse boeren in een zomer met hevige droogte volop water uit de Rijn gaan gebruiken? Blijft er dan nog wat voor ons over? Toen ik een Duitse minister daarnaar vroeg, zei zij: „We blijven beschaafde buren van elkaar.” Veel transport naar Duitsland gaat via de Rijn, dus er is hen veel aan gelegen om de rivier bevaarbaar te houden. Toch moeten er volgens mij afspraken komen dat er stroomopwaarts water wordt opgevangen voor drogere tijden. Extra stuwmeren in Duitse zijdalenkunnen zorgen voor een stabiele afvoer in de Rijn.”
Waarmee eindigde uw speurtocht?
„Met de boodschap dat we op zich genoeg water hebben in Nederland, alleen op het verkeerde moment. Over het hele jaar gezien hebben we namelijk een neerslagoverschot. Dat overschot is door klimaatverandering de afgelopen honderd jaar flink toegenomen. Er valt tegenwoordig tussen de 100 en de 150 millimeter méér regen dan in 1920. Met name in het najaar en de winter. Het water dat in de winter valt, moeten we beter benutten. We moeten het opslaan, parkeren, wegzetten, infiltreren. Zodat we het in de zomer kunnen aanspreken.”
Wat voor mogelijkheden zijn er om water op te bergen?
„In mijn boek komen misschien tientallen manieren aan bod. Zoals een wadi of een vijver waarin het water van een hoosbui wordt verzameld.
Naast waterberging is het recyclen van water een oplossing. We hebben veel gezuiverd rioolwater in Nederland. Waarom zouden we dat gelijk in de Maas en Rijn kieperen? Dat kan gerust nog gebruikt worden voor het wassen van auto’s, zoals in Helmond gebeurt. Of voor de industrie of beregening in de landbouw. Waarom moet dat schaars grondwater zijn?
Als we goed omgaan met het beschikbare water, hoeven we elkaar niet te beconcurreren bij het gebruik ervan. Het is onze eeuwenoude expertise om water buiten te houden, nu moeten we onze kennis juist gaan inzetten om water vast te houden.”
U pleit er dus voor om op een andere manier met water om te gaan?
„Klopt. Daarnaast is mijn boek een oproep aan bestuurders om echt werk te maken van het nieuwe adagium om de beschikbaarheid van water te laten bepalen welke functie ergens mogelijk is. En dus niet andersom, zoals het tot op heden ging in Nederland. Of het nu gaat om landbouw, een stadsuitbreiding of natuur: we moeten ons afvragen wat waar op een logische manier kan. In een polder op -7 meter NAP langs de kust kun je beter geen woning- en akkerbouw plegen. Dat is vragen om problemen. Je kunt veel slimmer landbouw dáár plannen waar water op het juiste moment voorradig is.
Een concreet voorbeeld is de bomen- en plantenteelt in Boskoop. Daar zitten 770 agrariërs op 1100 hectare grond die verzakt en verzilt. Ze werken op de verkeerde plek. Ik snap dat dit historisch is gegroeid, maar willen ze uitbreiden, dan kunnen ze dus beter verhuizen.
Het zou goed zijn als een nationale coördinator –net zoiets als een Deltacommissaris– gaat toezichthouden op het ruimtegebruik.”
En anders keert de Waal het schip, schrijft u.
„Dat woordgrapje gaat over de scheepvaart: de trend dat we tot nu toe steeds grotere binnenvaartschepen ontwikkelden. Capaciteit was de maatstaf. Ondertussen werd er amper gekeken of er wel genoeg water stroomt voor zulke schepen. En ja, negen van de twaalf maanden gaat het ook goed. Toch komen er steeds meer perioden waarin grote schepen niet of minder goed naar Duitsland kunnen varen. Dat probleem speelt al bij de Maas, maar gaat in toenemende mate op de Waal spelen. Een optie is om stuwen te plaatsen in de Waal, maar dat wil men liever niet, omdat dat veel tijd kost. En tijd is geld. Logischer is dat de Waal het schip keert en dat er anders wordt ontworpen: met lichtere schepen of schroeven die minder diep gaan.”
Wat kan de gewone man doen om de pijn van de droogte te verzachten?
„De consument is kampioen watergebruik. Waterbesparing kan zeker helpen. Bijvoorbeeld door minder te douchen. De zwembadjes van tegenwoordig zijn ook geen pierenbadjes meer, maar joekels. Dat is toch nergens voor nodig? Ook kan iedereen een deel van de tegels uit de tuin weghalen en zo meer regenwater opvangen. Iedereen kan zijn steentje bijdragen.”
Nederland Droogteland, René Didde; uitg. Lias, Amsterdam; 176 blz.; € 19,99