Kamer moet waken over eigen slagkracht
Nog anderhalve week en de nieuwe Tweede Kamer wordt geïnstalleerd. Daar gaan we de komende tijd nog iets mee beleven.
In twee opzichten is er namelijk sprake van iets nieuws, althans van een trend. In de eerste plaats de hoeveelheid fracties. In 2003 kwamen er negen partijen in de Kamer, in 2017 dertien en in 2021 zeventien. Zoveel in de Kamer gekozen partijen heeft Nederland sinds 1918 niet gehad.
In de tweede plaats nemen er dit keer opvallend veel (zeer) kleine partijen in de blauwe zetels plaats die fanatiek één deelbelang behartigen (BBB, Bij1, VOLT, PvdD, DENK) of die een sterk populistische inslag hebben (FVD). Terwijl het parlement al jarenlang enkele middelgrote partijen telt die het populisme ook in meerdere of mindere mate zijn toegedaan (PVV, SP).
Dat alles kan haast niet zonder gevolgen blijven voor de sfeer, de werkwijze en de controlekracht van de Kamer. Ging het er de achterliggende jaren in ons parlement al regelmatig hectisch en opgewonden aan toe, met soms hevige clashes tussen personen en fracties; de komende tijd gaan polarisatie en emoties ongetwijfeld nog sterker het beeld bepalen. We hebben immers te maken met een veelheid aan partijen die met elkaar gaan concurreren om aandacht in de media en die een grote aandrang kennen om zich te profileren.
BBB zal de aanval openen op de PvdD, en omgekeerd. Bij1 zal, net als DENK al een tijdlang doet, de confrontatie zoeken met PVV en FVD, en omgekeerd. En op de rechterflank zullen Wilders, Baudet en Eerdmans wedijveren om de titel ”grootste kwelgeest van de nieuwe coalitie”. Nog vaker dan voorheen zullen incidenten en nieuwsberichten aangegrepen worden om debatten aan te vragen en schriftelijke vragen te stellen.
Is dat erg? Er is in elk geval één groot risico. Hoe meer de Tweede Kamer gaat lijken op een kakelend kippenhok, hoe minder gezag zij uitstraalt. En hoe meer aandacht er gaat naar eendagsvliegen, hoe minder focus er is op noeste wetgevingsarbeid en grondige, gedegen controle van het kabinet.
Op dit punt ís het aan het Binnenhof al droevig gesteld. Het aantal keren dat de Tweede Kamer in de plenaire zaal een wet besprak, nam tussen 2011 en 2019 af van 141 naar 65, toonde recent onderzoek van onderzoeksplatform Investico en radioprogramma Argos aan. Een partij als de PVV nam aan 30 procent van de wetgevingsdebatten geen deel. Als een fractie van die omvang dat al niet doet, wat kunnen we dan straks van de nieuwe, op deelbelangen gerichte kleintjes en splinters verwachten?
Over anderhalve week komt de Kamer voor het eerst in nieuwe samenstelling bijeen. Zij zal dan ook een voorzitter kiezen. Die man of vrouw heeft veel wijsheid nodig. Niet alleen om debatten te leiden, maar ook om het gezag en de uitstraling van de Kamer te bewaken. En om te garanderen dat het parlement een werkelijke tegenkracht blijft, die zich niet laat wegspelen door een nieuw kabinet.