Jaar van uitersten voor baggeraar Van Oord
Baggeraar Van Oord heeft een bewogen jaar 2020, waarbij de coronacrisis hard toesloeg in sommige van zijn markten, naar eigen zeggen met goede resultaten afgesloten. De onderneming profiteerde onder meer van de vele activiteiten op het gebied van windenergie, maar merkte anderzijds dat met name olie- en gasbedrijven hun investeringen op een lager pitje zetten.
Volgens topman Pieter van Oord was 2020 een van de lastigste jaren in de geschiedenis van het bedrijf. Daarbij werd noodgedwongen afscheid genomen van honderden medewerkers wereldwijd. „De pandemie heeft een zware wissel getrokken op de wereldeconomie, onze markten, klanten, projecten en medewerkers”, zo zei hij. „De wereldwijde maritieme handel kelderde en investeringen in havens werden uitgesteld of liepen vertraging op. Hierdoor daalde ook het tendervolume voor een aantal van onze activiteiten drastisch.”
Van Oord sloot 2020 af met een omzet van 1,7 miljard euro, hetgeen iets meer was dan de 1,6 miljard euro een jaar eerder. Onder de streep resteerde 33 miljoen euro tegen 46 miljoen euro in 2019. Het bedrijf moest onder meer kosten maken voor de herstructurering van de organisatie. Daarnaast waren er extra kosten gerelateerd aan maatregelen omtrent Covid-19. De orderportefeuille van Van Oord bedroeg eind 2020 krap 3,6 miljard euro, wat stabiel is ten opzichte van 2019
Van Oord zag de inkomsten uit de baggeractiviteiten onder druk staan, omdat opdrachtgevers in hun uitgaven snoeiden. Dit alles resulteerde in een omzet bij de divisie dredging van net geen 600 miljoen euro, tegen 690 miljoen euro een jaar eerder. Olie- en gasbedrijven schroefden hun investeringen met gemiddeld 35 procent terug.
De prestatie van de offshore windactiviteiten was volgens Van Oord sterk. Hier ging de omzet omhoog van 571 miljoen euro naar 632 miljoen euro. Van Oord rondde vorig jaar grote projecten zoals Borssele III & IV en Kriegers Flak met succes af. De bezettingsgraad van installatieschepen was daarbij ook hoog. De omzet van de businessunit Offshore bleef stabiel op 211 miljoen euro. Van Oord merkt dat bij de offshoreportefeuille een verschuiving gaande is richting duurzame energie en kabels, weg van olie- en gas.
Verder steeg de omzet van Van Oord in Nederland ondanks de coronacrisis en de stikstofproblematiek. Dat kwam mede doordat de grootste opdrachtgever, Rijkswaterstaat, er volgens het bedrijf van alles aan deed vertragingen te voorkomen. Van Oord werkt onder meer aan de Afsluitdijk. Het bedrijf is nog met Rijkswaterstaat in gesprek over de extra kosten voor wijzigingen aan het ontwerp van de spuisluizen.
Daarnaast is het bedrijf betrokken bij de snelwegproject ViA 15, waar vanwege de stikstofkwestie wel sprake was van vertraging. In 2020 was Van Oord tevens betrokken bij het A16 Rotterdam-project.
Van Oord verwacht dat de economische groei in de loop van 2021 zal aantrekken. Daarbij rekent het bedrijf op een geleidelijk herstel van de baggeractiviteiten en van de offshore olie- en gasmarkt. De gevolgen van het herstel voor de onderneming zullen waarschijnlijk pas in 2022 merkbaar zijn, aldus Van Oord.