Gemeenschap rond gebedshuis Elim wil leven bij tijden van de Koning
Aan enige denominatie willen de grondlegger en bestuursleden van Elim, huis van gebed in Rotterdam, niet gekoppeld worden. Het gaat hen om verootmoediging, vereniging van christenen en Joden rond de Messias en de viering van alle Bijbelse feesten op de juiste datum. „De Koning bepaalt Zijn tijden.”
Het eerste wat bezoekers opvalt als ze het pand van Elim betreden, is de enorme wandschildering van een oase. Het Bijbelse Elim. „De twaalf bronnen staan voor de twaalf stammen van Israël, de zeventig palmbomen voor de volheid van de volkeren”, licht Robert Berns (68) toe „Het is ons verlangen om handen en voeten te geven aan de relatie tussen Jood en niet-Jood.”
De gepensioneerde chemicus werkte bij de Rijksoverheid als deskundige op het gebied van gevaarlijke stoffen. In de resterende tijd was hij druk voor de RPF in Rotterdam. Nu is hij gemeenteraadslid voor de CU-SGP-fractie in Schiedam en geeft hij in binnen- en buitenland Bijbelstudies over de blijvende profetische betekenis van de Bijbelse feesten. Voor Radio Israël verzorgt hij maandelijks een Parasja-studie, gebaseerd op de wekelijkse lezing in de synagoge uit de boeken van Mozes en de profeten.
Sinds 2016 is Berns ook voorzitter van Stichting Hart voor Rotterdam, waaronder Elim valt. De ene zaterdag geeft hij in het pand aan de Tulpstraat leiding aan het gebed voor Israël, de andere zaterdag aan de sjabbatsamenkomst voor liefhebbers uit een wijde regio. Op afspraak verzorgt hij doordeweeks rondleidingen langs de mini-exposities: over Anne Frank en het werk van Jip Wijngaarden en het bewogen leven van Alter Mendel Rottenberg, die voor de oorlog leidinggaf aan het oude Elim (zie kader ”Het oude en nieuwe Elim”). In de tuin achter het pand staan panelen met informatie over Rose Jakobs en haar oorlogsdagboek en de trek van Joden naar het beloofde land in de naoorlogse jaren.
Gebedsgroep
De herstart van Elim is te danken aan Wim van Duijvenbode (71), al spreekt hij zelf liever over een initiatief van God. Na jaren waarin hij voor Stichting Agapè werkzaam was als evangelist en discipelschapstrainer, raakte hij steeds sterker bepaald bij de noodzaak van gebed. Aan het begin van het nieuwe millennium zette hij met geestverwanten een gebedsgroep op. Vanuit de overtuiging dat er geen waar gebed is zonder verootmoediging en geen verootmoediging zonder Israël.
„Elke week kwamen we in een kerkzaal een dag bij elkaar om te bidden voor de kerk en voor Israël. Omdat we niet geassocieerd willen worden met een bepaalde kerkelijke kring, gingen we op zoek naar een eigen pand. In die periode kreeg ik van de nestor van het stadsgebed in Rotterdam de biografie van de Joodse christen Joseph Zalman. Tijdens het lezen sprong mijn hart op van vreugde, want ik houd van Israël, van het Joodse volk en van Rotterdam.”
Hij zag het dan ook als bijzondere leiding van God dat in 2005 het huis waar Zalman zijn arbeid begon, vrijkwam. „De dag erna liep ik met een gebedsmaat door deze straat. Hij had me verzekerd dat God ons die dag een pand zou aanwijzen. Tot onze vreugde konden we ons werk voortzetten in het voormalig Joods tehuis Elim, zij het op een hedendaagse wijze.”
Na tien jaar moest het pand noodgedwongen worden verlaten, omdat het werd gesloopt. Enkele maanden later kon Elim de voormalige bakkerij aan de overkant van de Tulpstraat gaan huren. De oude opslagruimten werden omgevormd tot studie- en expositiezaal. Aan de wand hangen foto’s die herinneren aan de historie van Elim.
Ontmoeting op sjabbat
De oorspronkelijke bakkerij doet dienst als magazijn voor de kleding die wordt ingezameld. Vrijwilligers sorteren het aangeleverde goed onder leiding van bestuurslid Sheila Pont (53). De uit Suriname afkomstige Rotterdamse kwam met Elim in aanraking toen ze op zoek ging naar „de Bijbels-Hebreeuwse wortels van ons geloof en Gods plan met Israël.” „Ik voel me helemaal thuis bij de visie en de werkwijze van deze stichting.”
Elke tweede zaterdag woont ze in de Tulpstraat de ontmoeting op sjabbat bij. „We spreken bewust over ontmoeting, omdat we geen nieuwe denominatie willen vormen en geen vaste liturgie kennen. Wij zoeken te denken vanuit het Koninkrijk, bespreken de parasja, en laten ons leiden door onze Vader in dat wat Hij voor ogen heeft en ons wil leren.”
„We houden ons bezig met dat wat verenigt”, vult Berns aan. „Het bestuderen van de Bijbel heeft me geleerd dat het misgaat als we God als Koning terzijde schuiven door Zijn tijden te veranderen. Dat is geen gering kwaad. De Kóning bepaalt Zijn tijden. De kerk heeft dezelfde fout gemaakt als de tien stammen van Israël, die God op hun eigen manier en eigen tijden gingen dienen. God noemt dat afgoderij. Het veroorzaakt ook een nodeloze scheiding tussen Joden en christenen. Samen moeten we terug naar de fundamenten van Gods Koninkrijk.”
Het jaarprogramma van Elim volgt de Bijbelse feesttijden op de oorspronkelijke data. „De Koning bepaalt Zijn tijden”, herhaalt Berns. „De christelijke kerk hield wel de voorjaarsfeesten vast, Pasen en Pinksteren, maar niet de najaarsfeesten: de Dag van de bazuinen, de Dag van de verzoeningen, het Loofhuttenfeest en het Feest van de achtste dag. Ook die zal de Messias vervullen. Zicht op de najaarsfeesten is uitermate belangrijk om de laatste tijden en de toekomst te verstaan. We houden ook vast aan de feesten bij het begin van de nieuwe maand. In het leesrooster voor de ontmoeting op sjabbat volgen we de lezing in de synagoge, vanwege de eenheid van Oude en Nieuwe Testament. De enige bladzijde die wij uit de Bijbel scheuren, is de witte tussen beide testamenten.”
Schaduw
De voorzitter van Hart voor Rotterdam noemt het een misvatting dat de schaduwendienst met de komst van Christus heeft afgedaan. „Jezus is de vervulling ervan, maar dat betekent niet dat de schaduwen geen betekenis meer hebben. Net als bij een mens blijft het schaduwbeeld onlosmakelijk verbonden aan het lichaam.”
„De schaduw helpt ons om de werkelijkheid beter te verstaan”, zegt Sheila.
Het vraagt wel onderscheidingsvermogen, erkent Van Duijvenbode. „Wij verleenden op een gegeven moment gastvrijheid aan een groep messiaanse gelovigen, maar bij hen overheerste de Joodse vormendienst. Daarom hebben we weer afscheid genomen. Er kan van het jodendom een betovering uitgaan die het zicht op de Messias wegneemt. In dit huis staat Jezus centraal. Tradities, zowel Joodse als christelijke, zijn belangrijk wanneer ze het Woord onderstrepen, maar ze kunnen het ook ontkrachten. Denk aan de snoeiharde wijze waarop Jezus de farizeeën aanpakte, omdat ze met hun inzettingen het Woord krachteloos maakten.”
Elim onderhoudt goede contacten met de orthodoxe rabbijn Shmuel Katz en organiseerde benefietbijeenkomsten voor diens stichting Zikna, die zich inzet voor pastoraal werk onder overlevenden van de Shoa. „Wij zien het niet als onze taak om te evangeliseren onder Joden”, laat Van Duijvenbode weten. „Dat recht hebben we als christenen verspeeld. Overigens zei ook Joseph Zalman al dat Israël in de eerste plaats behoefte heeft aan liefde die niet bestaat uit mooie woorden, maar zich openbaart in werken van barmhartigheid. Wel spreken we in persoonlijke contacten met Joden vrijmoedig over Jezus en wat Hij voor ons betekent. Er is maar één weg naar God, en dat is de Jood Jezus.”
Eén volk
De contacten met een aantal vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, zowel de liberale als orthodoxe, waren in de achterliggende tijd niet vrij van spanningen. Zo waren er fricties rond het gezamenlijk planten van een loot van de Anne-Frankboom. „Die strubbelingen zijn een goede les in verootmoediging”, vindt Sheila. „Ze beproeven ons geloof, vragen geduld en leren ons de onderste weg te gaan, voor mij de hoogste weg. De weg in liefde. Daarmee geven we hopelijk een getuigenis.”
Een centraal Bijbelgedeelte voor de vrijwilligers en sympathisanten van Elim is Jesaja 56, in relatie tot Romeinen 11. „We worden als christenen evenals de Joden toegevoegd aan de Heere en aan het eeuwig verbond”, doceert Berns. „Zijn huis zal een bedehuis zijn voor alle volken. Belangrijk is dat we goed lezen. Vaak wordt op grond van Romeinen 11 beweerd dat christenen zijn ingeënt in de stam van de Joden, maar dat staat er niet. Joden en christenen zijn geënt op de wortel uit het geslacht van David, de Messias. Daarom moest hij Natzarener heten. Natzar betekent enerzijds wortel en anderzijds bewaard zijn in Hem. De Messias is de mensenhoeder.”
„Onze Vader heeft één volk”, vat Sheila samen, „en Jesjoea komt terug voor één bruid.”
„Amèn”, beaamt van Duijvenbode.