Bezuinigen? Daar kraait geen haan naar
Het kabinet smijt met geld om ondernemers overeind te houden. Nog voor de crisis in volle omvang uitbrak zei minister Hoekstra: „Onze zakken zijn echt heel diep en we zijn bereid die helemaal te legen.” Maar zíjn die zakken inmiddels niet leeg? En hoe zullen die zakken straks weer gevuld worden?
Al snel na de uitbraak van de coronacrisis namen economen krachttermen als „historisch” in de mond als het ging om de geschatte krimp van de economie. Zelfs koning Willem-Alexander zei in zijn Troonrede dat „alle recente cijfers en ramingen ongekend zijn in vredestijd.” De definitieve omvang van de economische neergang over 2020 moet nog blijken; het Centraal Planbureau (CPB) schatte in de novemberraming de krimp op min 4,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Dat de ‘zakken’ van de overheid leger en leger raken, wordt inmiddels steeds duidelijker. In totaal gaf de regering in het afgelopen jaar 43 miljard euro meer uit dan er binnenkwam, berichtte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) begin februari. De staatsschuld groeide met hetzelfde bedrag tot 379 miljard euro.
In de Nederlandse geschiedenis nam de staatsschuld maar één keer eerder in een jaar met zo’n enorme omvang toe. Uit cijfers van het CBS blijkt dat van 2007 op 2008 de staatsschuld met 88 miljard euro opliep vanwege de financiële crisis.
43 miljard
De oorzaak van de toename van de staatsschuld met 43 miljard euro is vanzelfsprekend de coronacrisis. Het prijskaartje dat aan de coronasteunpakketten hangt, is niet gering. De duurste maatregel die onderdeel is van de steunpakketten, is de NOW-regeling. Deze regeling geeft werkgevers die een (groot) deel van de omzet zagen wegvallen wat lucht, om hun medewerkers te kunnen doorbetalen. Kostenplaatje voor 2020: 13,6 miljard euro, becijferde het ministerie van Financiën in december.
Ook de mogelijkheid tot uitstel van belastingbetaling verklaart voor een belangrijk deel de forse toename van de staatsschuld in 2020. Het ministerie van Financiën schatte in december dat ondernemers in totaal 12,6 miljard euro niet in 2020 maar in 2021 betalen. Of de afbetaling in 2021 ook daadwerkelijk zal plaatsvinden, valt nog te bezien. Er gaan steeds meer stemmen op om ondernemers deze belastingschulden kwijt te schelden, omdat anders alsnog veel meer bedrijven failliet gaan. Het laatste woord is er nog niet over gesproken; CPB-directeur Pieter Hasekamp wees er deze week in de Telegraaf op dat „sommige ondernemers helemaal krom hebben gelegen om die belastingen juist wél te betalen.”
Dat over 2020. Maar ook voor 2021 en verder liggen er nog genoeg financiële opgaven in het verschiet. Om te beginnen deden de ministers Van ’t Wout, Koolmees en Hoekstra, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de steunpakketten, er in januari nog een schepje bovenop met een aanvullend pakket van 7,6 miljard euro. Ook volgt dit jaar nog een belangrijk deel van de financiële afwikkeling van de toeslagenaffaire. Bovendien moet er om het toeslagenstelsel helemaal te hervormen jaarlijks 8 miljard euro bij. En hoeveel extra miljarden zal een volgend kabinet willen uittrekken om de klimaatdoelen te halen? Onderzoek van de Raad voor het Openbaar Bestuur en adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) wees vorige maand uit dat gemeenten de komende drie jaar 1,6 miljard euro extra nodig hebben om huizen en gebouwen van het aardgas af te halen. Komt er mogelijk nog aanvullende compensatie voor de gedupeerden van de aardbevingen in Groningen? Tienduizenden openstaande schademeldingen zijn nog niet afgehandeld.
De lastig te beantwoorden vraag die na dit alles resteert: hoe gaat een toekomstig kabinet ervoor zorgen dat er weer geld in het laatje komt om daarmee de „historische” tekorten te beslechten?
Een oplossing die erg voor de hand ligt, is het doorvoeren van forse bezuinigingen. Immers, zo werkt het thuis toch ook? Als iemand in het rood staat, is besparen op de uitgaven de eerste stap die iemand zet om zijn financiële situatie te verbeteren.
Echter, als een minister alleen al het woord bezuinigen in de mond neemt, roept dat in de politieke arena de nodige emoties op. Doorgaans staan oppositiepartijen op hun achterste benen om hun afkeer van zulke uitspraken te laten blijken. Daarvan was het Kamerdebat over de uitbreiding van het steunpakket in januari een typisch voorbeeld. Minister Hoekstra zei voorafgaand aan het debat tegenover BNR Nieuwsradio dat hij bezuinigingen op lange termijn niet kan uitsluiten. Linkse oppositieleden noemden de uitspraken van Hoekstra „een klap in het gezicht van veel mensen.”
Jozefprincipe
Die partijen die het niet zo op bezuinigen hebben, prefereren een andere oplossing voor de stijgende overheidsschuld. Zij willen Nederland liever „uit de crisis investeren.” De economische ratio daarachter is gebaseerd op het gedachtegoed van de Engelse econoom John Maynard Keynes. Zijn theorie uit circa 1940 schrijft voor dat in jaren waarin er sprake is van krimp, de economie moet worden gestimuleerd. Bijvoorbeeld door investeringen van de overheid. Dat kost geld. Daarom is de keerzijde van deze aanpak dat er in jaren waarin het economisch meezit, ook de nodige besparingen plaatsvinden. Deze aanpak is ook wel het Jozefprincipe genoemd: vette jaren van overschot worden gecompenseerd met magere jaren waarin er tekort is.
Oppositiepartijen benadrukken maar al te graag het belang van investeringen in crisistijd. Vaak laten zij echter na om in latere jaren bezuinigingen door te voeren, de andere kant van de medaille. Oud-minister van Financiën Gerrit Zalm was er om die reden geen voorstander van om de destijds nodige bezuinigingen uit te stellen. „Ik geloof in schoon schip maken, niet in wachten tot je een dubbele rekening gepresenteerd krijgt”, zei hij in juli 2003 in het Reformatorisch Dagblad op een vraag over extra bezuinigingen die hij wilde doorvoeren. Zalm wees op wat de geschiedenis hem had geleerd. „Wat we weten, is hoe het eind jaren zeventig liep. We bleven er schepjes bovenop doen, tot de boel helemaal uit het gareel was”, aldus Zalm.Snoeien
Daarmee betoogde de oud-minister van Financiën dat bezuinigingen vroeg of laat toch onvermijdelijk zijn om eerder ontstane tekorten te compenseren. Je zou bezuinigingen kunnen omschrijven als snoeien met als doel de economie weer te laten groeien. Nederland maakte in de achterliggende decennia meerdere malen kennis met stevige bezuinigingspakketten. In september 2004 presenteerde het toenmalige kabinet, bestaande uit CDA, VVD en D66, een „ongekend” bezuinigingspakket in een poging om het begrotingstekort enigszins te beteugelen. Tijdens zijn eerste twee regeerperiodes bezuinigde premier Rutte eveneens fors. In totaal telden zijn bezuinigingsmaatregelen op tot bijna 50 miljard euro; bezuinigingen van „historische” omvang.
Een belangrijke stok achter de deur om in 2010 en de jaren daarna bezuinigingen door te voeren, waren de Europese begrotingsregels. Zo mag het begrotingstekort van een EU-lidstaat niet hoger uitpakken dan 3 procent van het bbp, anders dreigt er verscherpt toezicht vanuit Brussel. Bovendien is het voor Nederland als voorstander van strikte begrotingsregels van belang het goede voorbeeld te geven aan andere EU-lidstaten.
Op dit moment zijn de Europese begrotingsregels voor onbepaalde tijd aan de kant geschoven. Daartoe besloten de Europese ministers van Financiën in maart vorig jaar. Lidstaten krijgen zo alle budgettaire ruimte om financiële maatregelen te nemen om de coronapandemie te bestrijden. Een volgend kabinet zal niet hoeven te vrezen dat men in Brussel een vermanend vingertje op zal heffen. Al zullen op zeker moment de gesprekken over herinvoering van de Europese begrotingsregels weer gaan plaatsvinden.
Een andere belangrijke overweging voor eerdere kabinetten om bezuinigingen door te voeren was de rente die over iedere geleende euro moest worden betaald. Daarbij speelde ook dat het van belang was door middel van besparingen het vertrouwen van financiële markten terug te winnen, om zodoende tegen een lage rente te kunnen lenen. Ook de rentecomponent zal voor een volgend kabinet na de verkiezingen, zoals het er nu naar uitziet, niet doorslaggevend zijn in de beslissing om wel of geen bezuinigingen door te voeren. Minister Hoekstra laat niet na telkens te wijzen op de 30-jaarslening van de Staat die hij ondertekende tegen een negatieve rente.
Economen
De meeste economen staan volledig achter het beleid van minister Hoekstra. Uit een enquête van economenblad ESB onder 364 economen blijkt dat 92 procent van de ondervraagden vindt dat de staatsschuld zonder problemen met de helft kan toenemen. Twee op de drie economen denken dat een dubbel zo grote staatsschuld op de middellange termijn houdbaar is. In reactie op de vragenlijst die ESB hen begin september voorlegde, geeft 40 procent van de economen aan dat het logisch is om de omvang van de staatsschuld vooral van de hoogte van de rente af te laten hangen. De groep economen die eraan hecht dat de Europese begrotingsregels leidend zijn is net zo groot als de groep die van mening is dat er geen enkele budgettaire grens in acht hoeft te worden genomen. Deze groep economen zien de overheidsfinanciën niet als een doel op zich, maar als een middel om de economie te laten draaien.
Ook topambtenaren adviseren een volgend kabinet om geen bezuinigingen door te voeren na de verkiezingen. Een studiegroep waaraan ambtenaren van onder andere het ministerie van Financiën en Economische Zaken, alsook de directeuren van het CPB en De Nederlandsche Bank deelnemen, brengt steevast voor de verkiezingen advies uit over de budgettaire ruimte in de komende vier jaar. In deze onzekere tijden luidt het advies om niet te bezuinigen, maar ook geen nieuwe plannen uit te voeren die extra kosten met zich meebrengen. Dat zou de budgettaire opgave op termijn alleen maar groter maken, aldus de studiegroep.
Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, is een van de weinigen die van mening is dat een volgend kabinet over twee jaar bezuinigingen door moet voeren. In gesprek met het AD zei hij dat als het virus onder controle is en de economie weer op het niveau van voor de crisis is, het kabinet op dat moment moet gaan nadenken om iets aan het tekort te doen. „Dat is pas halverwege de rit, denk ik”, aldus Knot.
Voorlopig is Knot de enige die zich uitspreekt over het moment waarop de hand weer op de knip moet; geen enkele partij stelt in het verkiezingsprogramma grote bezuinigingen voor. Bij de formatie zal snoeien in de overheidsuitgaven vermoedelijk geen thema worden. De reden is helder: de Europese begrotingsregels gelden niet, de rente is extreem laag en de visie van de meeste economen is dat de staatsschuld zonder problemen kan verdubbelen.
Minister Hoekstra wees begin dit jaar wel op het gevaar van een oplopende staatsschuld. Hij zei: „We kunnen de rekening niet helemaal doorschuiven naar een volgende generatie.” Maar die waarschuwing leek te slaan op een ‘verre’ toekomst.