Rebellen zien Bidens bemoeienis met conflict Jemen als zwaktebod
De Amerikaanse president Biden meent dat de oorlog in Jemen kan worden beëindigd door druk op Saudi-Arabië uit te oefenen. In het Midden-Oosten wordt dat als een overwinning voor Iran gezien.
Groot alarm vorige week op het vliegveld van de stad Ahba, in het zuiden van Saudi-Arabië. Er was een aantal onbemande drones gesignaleerd en één van deze toestellen schoot een passagiersvliegtuig in brand. De verantwoordelijkheid hiervoor werd vrijwel onmiddellijk opgeëist door de Huthirebellen in Jemen.
Deze nieuwe agressie van de Huthi’s kwam niet echt als een verrassing. In de dagen ervoor had een aantal ontwikkelingen plaats dat gunstig voor hen uitpakte. In de eerste plaats draaide de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden het besluit van zijn voorganger terug om deze opstandelingen als een buitenlandse terroristische organisatie aan te merken.
Vervolgens benoemde Biden Timothy Lenderking als speciale gezant voor het conflict in Jemen. De president had al bij verschillende gelegenheden duidelijk gemaakt dat hij een oplossing zocht voor die oorlog. Bij de benoeming van Lenderking zei Biden onder meer dat „we alle Amerikaanse steun stoppen voor deze oorlog in Jemen.” Dat laatste was duidelijk bedoeld als een signaal richting het Saudische koninkrijk, dat sinds 2015 een militaire alliantie aanvoert die voortdurend de Huthirebellen in Jemen bombardeert. Met vaak desastreuze humanitaire consequenties. Het probleem is echter dat de oorlog in Jemen buitengewoon gecompliceerd is. Eerder was in landen als Libië en Syrië al gebleken dat het westerse mantra van een „inclusieve overgangsregering” bepaald niet werkte.
De Huthi’s reageerden volgens verwachting op de besluiten en uitspraken van Biden. Ze voerden hun aanvallen zowel binnen als buiten Jemen op. De rebellen beschouwen zichzelf als onderdeel van de door Iran aangevoerde ”as van het verzet” in het Midden-Oosten. De woorden van Biden zagen ze daarom niet zozeer als Amerikaanse welwillendheid, maar eerder als een zwaktebod.
De vraag is of de huidige republiek Jemen, die in 1990 ontstond, eigenlijk een houdbare constructie is. In de jaren 60 van de vorige eeuw woedde er eveneens een burgeroorlog in Jemen, waar allerlei Arabische staten bij betrokken waren. De Huthi’s belijden een vorm van de sjiitische islam die Zaydi-islam wordt genoemd. Ze hadden een eigen koninkrijk in noordelijk Jemen dat door een imam werd bestuurd. In het zuiden van Jemen ontstond een republiek die op marxistische leest was geschoeid. Uiteindelijk werden Noord- en Zuid-Jemen in 1990 in één republiek verenigd. Zo kwamen echter twee bloedgroepen bij elkaar die weinig gemeenschappelijk hadden.
Sinds 2015 zijn deze oude scheidslijnen weer duidelijk zichtbaar geworden. In september 2014 hadden de Huthi’s de hoofdstad Sana’a veroverd. De regering van president Mansur Hadi zag zich in eerste instantie gedwongen naar de zuidelijke stad Aden te verkassen. In een latere fase vluchtte het kabinet naar Saudi-Arabië. In 2018 werd in Aden de ”Zuidelijke transitionele Raad” opgericht, die streeft naar onafhankelijkheid. De Huthi’s, die inmiddels het grootste gedeelte van Jemen domineren, worden steeds openlijker door Iran gesteund.