Dat heeft premier Kaja Kallas haar Zweedse ambtsgenoot Stefan Lofven vrijdagavond in een telefoongesprek laten weten. „Dit is een weg die Estland, Finland en Zweden gezamenlijk moeten afleggen. We zijn het erover eens dat het onderzoek door onafhankelijke instituten moet worden gedaan”, zei Kallas in een verklaring. Haar regering werd dinsdag geïnstalleerd.

Afgelopen jaar besloot de vorige regering in Estland aan te sturen op een heropening van het onderzoek naar de grote ramp in 1994, nadat nieuwe feiten naar boven waren gekomen. De Estonia zonk in 1994 in de Oostzee op weg van Tallinn naar Stockholm. Van de 989 opvarenden overleefden 852 dat niet. Het is de grootste Europese scheepsramp na de Tweede Wereldoorlog. Onderzoekers concludeerden aanvankelijk dat de ramp vermoedelijk is veroorzaakt door een probleem met de boegklep, al circuleerden ook allerlei alternatieve theorieën.

Documentairemakers maakten vorig jaar bekend dat zij met een duikrobot een 4 meter lang gat in de romp van het wrak hebben ontdekt. De ministers van Buitenlandse Zaken van Finland, Estland en Zweden zeiden naar aanleiding van deze ontdekking dat een nieuw en gezamenlijk onderzoek moet plaatsvinden. Hierbij willen zij ook eerdere bevindingen en onderzoeken meenemen.

Daarover is wel gemeenschappelijke overeenstemming nodig. Omdat veel slachtoffers niet konden worden geborgen, is het wrak van het schip tot zeemansgraf verklaard waarnaar niet mag worden gedoken. Zo wil de Zweedse regering de wet aanpassen om het onderzoek te heropenen, waardoor nieuw onderzoek bij de plaats van de ramp mogelijk wordt.