Inwoners Darfur krijgen te weinig hulp en bescherming
Ondanks tal van beloftes van de Sudanese regering en de internationale gemeenschap hebben de inwoners van de regio Darfur tot dusver te weinig hulp en bescherming gekregen. Dat stelt Artsen zonder Grenzen (AzG) in een rapport dat maandag is gepresenteerd.
„Ondanks die ontelbare beloften worden de levens van de verdrevenen van Darfur nog steeds bedreigd, een jaar nadat ze hun dorpen moesten ontvluchten" zegt AzG–noodhulpcoördinator Ton Koene. „Er is zoveel gepraat, er is zoveel aandacht, maar er verandert zo weinig in het gebied zelf."
In het rapport stelt de organisatie op basis van medische gegevens dat het geweld in Darfur wijdverspreid is en dat de gevolgen afschuwelijk zijn. Vluchtelingenkampen bieden geen veiligheid. Inwoners van Darfur lieten AzG weten dat hun kampen soms bewaakt worden door dezelfde mannen die hun dorpen hebben verbrand en hun familieleden hebben gedood.
Uit het rapport blijkt dat de gezondheid van de mensen in Darfur ernstig heeft te lijden onder de massale ontheemding, zeer gebrekkige levensomstandigheden en voedseltekorten. De meest gerapporteerde doodsoorzaken zijn diarreeziekten, luchtwegontstekingen en malaria. De ziekten komen op grote schaal voor door gebrek aan goed onderdak en de zeer slechte watervoorzieningen en hygiëne in de kampen.
In het door etnisch geweld geteisterde Darfur zijn sinds maart ongeveer 70.000 mensen omgekomen, vooral door ziekte en ondervoeding. Circa anderhalf miljoen mensen zijn op de vlucht geslagen. De VN beschouwen de crisis in Darfur als een van de ergste humanitaire crises in de wereld van dit moment. Arabische milities (Janjaweed) zouden de grootste verantwoordelijkheid voor het geweld hebben.