De verkiezingen gingen gepaard met een offensief door rebellengroepen. Zij probeerden de stembusgang te verstoren nadat de kandidatuur van voormalig president François Bozizé was verworpen door de hoogste rechtbank van het land.

Aanvallen en vernielde stembureaus maakten het in tal van dorpen onmogelijk om te stemmen. Volgens de kiescommissie had de helft van de ongeveer 910.000 stemgerechtigden zich geregistreerd als kiezer. Van hen bracht 76,3 procent een stem uit.

Oud-premier Anicet Georges Dologuélé eindigde als tweede met 21 procent van de uitgebrachte stemmen, voor veertien andere oppositiekandidaten. „Het is een grap, er zijn veel onregelmatigheden en fraude geweest”, zei Dologuélé tegen persbureau AFP.

Bozizé werd kort voor de verkiezingen beticht van een staatsgreep, wat hij overigens ontkende. De onrust bracht Rwanda en Rusland ertoe honderden soldaten te sturen. De troepenmacht van de Verenigde Naties in de republiek, met daarin veel Rwandezen, liet al snel weten dat de situatie weer onder controle was. Rusland zond honderden soldaten als onderdeel van een afspraak tussen CAR en Rusland.