Chung werd in oktober gearresteerd tijdens een mislukte poging om asiel aan te vragen bij het Amerikaanse consulaat. Op 11 december werd hij veroordeeld voor het op de grond gooien van de Chinese vlag tijdens een onwettige demonstratie in mei 2019. Op het misdrijf stond een maximale straf van vier jaar.

Op 7 januari zal Chung opnieuw terechtstaan, ditmaal voor het overtreden van de omstreden nationale veiligheidswet die Peking deze zomer aan Hongkong heeft opgelegd. Hij wordt verdacht van separatistische activiteiten. Daarvoor zou hij een levenslange gevangenisstraf kunnen krijgen. Chung is de eerste publieke politiek figuur die vervolgd wordt onder de nieuwe veiligheidswet.

Pro-democratische activisten in de miljoenenstad maken zich grote zorgen over de nieuwe veiligheidswet, die separatisme strafbaar stelt. De wet is ingevoerd door China na aanhoudende demonstraties. Hongkong maakte al deel uit van de communistische volksrepubliek, maar had meer autonomie dan andere delen van het land. De machthebbers in Peking hebben met de afgelopen zomer ingevoerde wetgeving hun greep op de metropool verstevigd.