Jodendom Europa terug bij af
Van de Diamantwijk in Antwerpen tot de sjtetls van Oekraïne waren Joden nooit uit het straatbeeld in Europa weg te denken. Zij kennen een lange en rijke geschiedenis op het oude continent. Door de eeuwen heen leverden ze een fundamentele bijdrage aan wetenschappen, kunst en het intellectuele leven.
Maar waar aan het einde van de negentiende eeuw zo’n 90 procent van alle Joden in Europa leefde, is dat percentage anno 2020 onder de 10 gezakt. Vergelijkbaar met de omvang van de Joodse bevolking in Europa rond 1170, toen de Joodse wereldreiziger Benjamin van Tudela na een reis van dertien jaar langs drie continenten voor het eerst een ‘wereldwijde’ volkstelling van Joden publiceerde.
Het Instituut voor Joods Beleidsonderzoek (JPR) in Londen bracht onlangs de demografische ontwikkelingen van het Europese Jodendom van de afgelopen vijftig jaar in kaart. In een rapport getiteld ”Joden in Europa bij de wisseling van het millennium” beschrijven prof. Sergio DellaPergola en dr. Daniel Staetsky de belangrijkste trends die onder Europese Joden zichtbaar zijn. Variërend van leeftijdsopbouw en bekering tot het Jodendom, tot geboortecijfers en plannen om naar Israël te emigreren.
„In dit rapport hebben we voor het eerst een systematisch overzicht gepresenteerd van de belangrijkste demografische trends die de omvang en structuur van de Joodse bevolking in Europa raken”, aldus de auteurs. De conclusies sluiten deels aan op het grootschalige onderzoek dat het Europees Bureau voor de grondrechten (FRA) in 2018 deed onder Europese Joden en dat vooral op antisemitisme was gericht.
Maar meer nog dan alleen feiten en cijfers op een rij zetten, hebben de JPR-onderzoekers geprobeerd onderliggende oorzaken van verschuivingen in kaart te brengen en aan de hand daarvan voorspellingen voor toekomstige ontwikkelingen te doen.
Definitie
Een eerste probleem waar de wetenschappers tegenaan liepen, was de definitie van Jood. Wie kan of mag zich Jood noemen en welke aantallen konden zij hanteren om goede historische vergelijkingen te maken?
Volgens de traditionele Joodse wet –de halacha– is iedereen Joods die een Joodse moeder heeft of zich tot het Jodendom heeft bekeerd onder gezag van de bevoegde Joodse instantie. Sommige Joodse uitleggers denken daar ruimer over en erkennen ook de Joodse bloedlijn via de vader. De JPR-analisten menen echter dat het ondoenlijk is deze criteria in empirisch onderzoek te hanteren, omdat ze dan feitelijk de achtergrond van iedereen na zouden moeten gaan.
In plaats daarvan hanteren ze een zogenaamde operationele definitie, die vooral op sociaal-demografische onderzoeksmethoden is gebaseerd. Het belangrijkste cijfer dat zij daarbij hanteren is de Joodse kernpopulatie. Daartoe behoren allen die zich in demografisch onderzoek als Joods identificeren, of die door iemand die tot hetzelfde huishouden behoort als Jood worden aangemerkt. Belangrijk is ook dat de bewuste persoon geen andere monotheïstische godsdienst belijdt. Deze definitie komt doorgaans het beste in de buurt van de halachische opvatting over het Jood-zijn.
In het rapport hanteren de onderzoekers nog enkele definities die tot andere cijfers omtrent het aantal Joden in Europa leiden. De belangrijkste is de categorie mensen die onder de Wet op de Terugkeer het recht op het Israëlische staatsburgerschap en vestiging in de staat Israël heeft. Aangezien deze omschrijving breder is, leidt ze ook tot hogere aantallen. Ter vergelijking: de Joodse kernpopulatie in Europa bedraagt in 2020 ruim 1,3 miljoen, terwijl het aantal mensen dat onder de Wet op de Terugkeer valt op iets meer dan 2,8 miljoen uitkomt.
Beweging
Welk aantal je ook hanteert, feit is dat de Joodse bevolking als aandeel van het totaal in Europa de afgelopen halve eeuw dramatisch is afgenomen. Enerzijds bewogen Joden steeds mee met politieke en sociaal-economische ontwikkelingen en daarmee gepaard gaande emigratiegolven waarmee ook andere bevolkingsgroepen te maken hadden. In dat opzicht volgden de Joden het pad van de rest van de Europeanen.
Tot in de negentiende eeuw bewogen de Europese Joden zich vooral van west naar oost; daarna volgde vooral een tegengestelde beweging. Toen de demografische druk op het continent toenam, emigreerden Joden net zo goed als andere Europeanen naar Noord-Amerika, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland. Daarmee werden de Joodse enclaves daar een verlengstuk van de Joodse gemeenschap in Europa.
Anderzijds was de Joodse aanwezigheid in Europa aan enorme schoksgewijze veranderingen onderhevig. Het onmiskenbare dramatische dieptepunt was vanzelfsprekend de Holocaust, die naar schatting aan 6 miljoen Joden het leven kostte. Maar ook in de periode na de Tweede Wereldoorlog waren er zeker drie grote omwentelingen die een grote impact op het Joodse leven in Europa hadden: de stichting van de staat Israël in 1948, de dekolonisatie in Afrika en Azië en de val van het communisme in de voormalige Sovjet-Unie.
Vooral die laatste gebeurtenis leidde de afgelopen decennia tot een ongekende uitstroom van Joden, vooral naar Israël. Hoewel de grootste emigratiegolf zich in de jaren 90, na de val van het IJzeren Gordijn, voordeed, vertrokken na 2000 ook nog een kwart miljoen Joden uit de voormalige Europese Sovjetlanden naar Israël.
Heden ten dage is vooral het oprukkend antisemitisme van grote invloed op de afname van het aantal Joden in Europa. Vooral Frankrijk zag om die reden een opvallend hoge uitstroom van ruim 50.000 Joden naar Israël in de periode vanaf 2000. Meer dan 10 procent van de Franse Joden heeft op dit moment actief plannen om aliyah te maken. Die trend lijkt zich ook in andere landen nog altijd voort te zetten, zij het niet in grote aantallen.
De JPR-onderzoekers constateren echter ook dat ‘gewone’ sociale en demografische factoren een belangrijke invloed op de omvang van de Joodse populatie hebben. Vooral huwelijken tussen Joden en niet-Joden en kleinere gezinsomvang zijn verantwoordelijk voor de afname van diverse Joodse gemeenschappen. Dat hangt uiteraard samen met de mate van religiositeit. Zo is in Polen meer dan driekwart van de Joodse huwelijken gemengd, tegenover 14 procent in België.
Een interessant detail in het rapport is de houding die Europese Joden ten aanzien van de Europese Unie aannemen. Volgens de studie zijn Joden doorgaans meer pro-EU dan hun landgenoten. Met als uitschieter Hongarije, waar 51 procent van de Joden zegt een sterke binding met de unie te hebben, tegenover 19 procent van de rest van de bevolking.