Nederlands-Joods in Israël: Zelfs een raket op ons dak jaagt ons niet weg
Sinds hun verhuizing naar een kibboets vlak bij de Gazastrook brachten ze al heel wat uren in een schuilkelder door. Maar Mirjam Reijnen en haar gezin peinzen niet over terugkeer naar Nederland. „Als Joden voelen we ons in Israël thuis.”
„Vorig jaar overleefden we een raketaanval op ons huis omdat we in de schuilkamer zaten. Wel werd onze complete woonkamer verwoest”, vertelt Mirjam Reijnen. Het Rotterdamse gezin Reijnen –Mirjam, Raymond en hun drie kinderen– emigreerde in maart 2018 naar de Israëlische kibboets Nahal Oz, op nog geen kilometer afstand van de grens met de Gazastrook. Vanuit de Gazastrook vuurt Hamas raketten af op Israëlische burgerdoelen. „Het was al vier jaar rustig in de regio. Maar exact op de dag dat wij aankwamen, ging het alarm en moesten we de schuilkamer in. Sindsdien is het niet meer rustig geweest. De gedachte dat mensen ons moedwillig probeerden te vermoorden is afschuwelijk. Toch willen we niet terug naar Nederland. Ook al draagt Raymond als het erg onrustig is bij het melken soms een helm en een kogelvrij vest. Hier voelen wij ons thuis. Het is heerlijk als Jood onszelf te kunnen zijn.”
Bij de Rotterdamse beroepsbrandweer sprong de vonk tussen Mirjam en Raymond over. Ze trouwden en droomden van meet af aan van een leven in Israël. „Met de oudste twee kinderen gingen we er weleens op vakantie, dan wilden ze niet terug. In Rotterdam vertelde de oudste tegen opa dat hij op zijn achttiende soldaat zou worden in het Israëlische leger. Toen we dat hoorden, hebben we de knoop doorgehakt. Als de kinderen jong zijn, integreren ze nog makkelijk. Al duurde het lang voordat we écht vertrokken. Veel mensen verklaarden ons voor gek. Ze voorspelden dat we het niet zouden redden. Maar wij gingen het gewoon proberen; terug naar Nederland kon altijd nog. Inmiddels weten we dat zelfs een raket op het dak ons niet wegjaagt.”
Behalve liefde voor Israël noemt Mirjam het opkomend antisemitisme in Nederland en de rest van Europa een reden om te gaan. „Het is toch gek dat synagoges uit angst voor aanslagen bewaking en superstrenge controle nodig hebben? Persoonlijk had ik verder weinig last van antisemitische incidenten. Uiterlijk zie je aan mij niet dat ik Joods ben, dus ik kan vrij anoniem door het leven. Maar het is abnormaal dat ik soms niet eens durfde te vertellen dat ik Joods ben. Daarnaast moesten onze kinderen op de Rotterdamse katholieke basisschool steeds uitleggen waarom ze geen kerstboom hadden en tijdens Pesach matses aten. In Israël is dat allemaal niet aan de orde. Het is fantastisch om hier de Joodse feestdagen met iedereen samen te vieren, zonder dat je er speciaal vrij voor hoeft te vragen. We leven als gemeenschap van feest naar feest.”
Gemeenschappelijk bezit
Via via belandde het gezin op kibboets Nahal Oz. „Raymond had daar al een baan, een groot voordeel met drie kinderen. Eenmaal daar zouden we verder zien. Het kibboetsleven nu verschilt sterk met hoe het vroeger ging. Iedereen betaalt gewoon huur en zorgt voor zijn eigen inkomen, al is de veehouderij wel gemeenschappelijk bezit. Het leven is er beschermd en veilig, je kent elkaar. De kinderen spelen in de vakanties rustig tot tien uur ’s avonds buiten.
Iedereen was erg geïnteresseerd in ons als zeldzame nieuwkomers uit Nederland. We maakten snel vrienden. Ik was bereid alles aan te pakken en vond een baan bij het kinderdagverblijf. Als je in het Nederlands tegen een baby lacht, is het ook goed.
Onze kinderen hadden direct vriendjes en drie maanden later spraken ze vloeiend Ivriet. Voor volwassenen is het een erg lastige taal om te leren, gelukkig gaat het steeds beter. Al begreep ik amper wat van de Zoomlessen die de kinderen tijdens de lockdown kregen. Ik kon hen niet helpen, wat een drama. Maar ze werkten zelf keihard, mijn zoon kreeg zelfs een oorkonde als beste leerling in coronatijd.
Het was jarenlang rustig in deze regio, totdat wij er kwamen wonen. Al op de eerste dag klonk het alarm. Dan roept een vrouwenstem keihard ”tsèva adom” (rood alarm). We leerden de kinderen dat ze direct moeten rennen als wij ”mamad” roepen. De mamad is een schuilkamer die standaard in Israëlische huizen in het grensgebied is gebouwd. Als het alarm gaat, heb je nog geen tien seconden de tijd om die veilig te bereiken.” Een week later begonnen de demonstraties bij de grens van de Gazastrook, de zogenaamde Mars van de terugkeer, en nam het aantal raketaanvallen explosief toe.
„Als de Palestijnen protesteren bij het grenshek, kunnen wij dat horen, zo dichtbij is het. Inmiddels hebben we al vaak in de mamad gezeten, dan doen we spelletjes of kijken we films. Soms zitten we er de hele dag met zijn vijven, we gaan hooguit naar de wc of smeren een boterham. Gek genoeg wen je daaraan. We waren niet bang dat ons iets zou overkomen.”
Enorm kabaal
Tot die ene ochtend op 4 mei 2019. „Opvallend: Raymond en ik hadden het er net nog over gehad of die mamad bij een inslag wel stevig genoeg zou zijn. We zaten erin toen we opeens een enorme explosie hoorden. We beseften meteen dat het helemaal fout zat, deze klap was veel erger dan anders. Het huis trilde en de rookmelder begon te loeien, het was een enorm kabaal. We sloegen direct alarm op de speciale veiligheids-app van de kibboets. We checkten de deur van de mamad, die was niet warm. Als brandweerlieden wisten we dat het beter was om binnen af te wachten; je weet nooit of de boel instort.
Al snel kwamen beveiligingsmensen ons bevrijden. Eenmaal buiten zagen we niets door een grote stofwolk. Maar voordat we goed en wel buiten stonden, hoorden we alweer alarm. We renden opnieuw de mamad in, deze keer samen met de beveiligingsmensen, en dat scenario herhaalde zich tot vier keer toe.
Daarna was het een kwestie van tussen de alarmen door van huis tot huis rennen. Al snel hadden we een plek gevonden waar we konden blijven slapen. Het was een grote mazzel dat we op een kibboets woonden, iedereen wilde helpen. Heel fijn, want op dat moment hadden we geen huis meer.
Naderhand namen we de schade op. Er was een mortiergranaat op ons dak gevallen en ontploft, vooral in de huiskamer was alles vernield. Het was een enorme ravage. Zo’n mortier is gevuld met kleine kogeltjes en scherven, stukjes metaal die door de kracht van de explosie overal dwars doorheen gaan. Ik vond zelfs een stukje metaal in mijn laptop die diep in een kast opgeborgen was. Tientallen meters verderop zaten er bij de buren gaten in de muur van diezelfde mortier. Later kregen we te horen dat ons huis in 2014 ook al eens door een raket geraakt was. Bizar toch? Sommige mensen wonen hier zestig jaar zonder ergens last van te hebben en ons huis is al twee keer getroffen.”
„Dat is effe pech”, was onze houding. Natuurlijk waren we ontzettend geschrokken, maar we overwogen geen moment om terug te gaan naar Nederland. Het maakt me boos en verdrietig dat er zo dichtbij mensen wonen die doelbewust burgers willen raken en het op ons leven hebben gemunt. Zo ontplofte er onlangs nog een raket bij een kinderdagverblijf. Gelukkig was er niemand, wel waren alle speeltoestellen verwoest. Als ik zoiets hoor, ben ik erg kwaad. Wat hebben kinderen hiermee te maken?
Aan de andere kant weet ik dat de meerderheid van de inwoners van Gaza hier ook niet achter staat. Via via heb ik contact met een paar van hen. De meesten willen gewoon rustig en in vrede leven, net als wij. Maar als iemand helemaal aan de grond zit en van Hamas geld krijgt aangeboden om te gaan demonstreren, hoeveel keus heeft die persoon dan? En wie een ander geluid laat horen, wordt flink tegengewerkt door Hamas.”
Groot nieuws
„Het enige positieve van het hele verhaal is misschien wel dat wij vanwege onze Rotterdamse achtergrond in Nederland overal groot nieuws waren. Gewoonlijk lees je in de Nederlandse media zelden over de vele raketbeschietingen vanuit Gaza. Alleen als Israël na maandenlange terughoudendheid terugslaat, is het opeens voorpaginanieuws. Maar door wat ons overkwam, wist opeens iedereen wat hier gaande was. Daarnaast was de hulp die we op de kibboets aangeboden kregen hartverwarmend. Iemand deed ons een paar overnachtingen cadeau in een luxe hotel met zwembad en jacuzzi. Daar kwam ik met de kinderen tot rust. Raymond bleef op de kibboets, hij voelde zich verantwoordelijk voor het vee en het personeel dat achter moet blijven. We verbleven twee maanden in een leegstaand huis op de kibboets tot ons eigen huis herbouwd was. Nu wonen we er weer met veel plezier.
Natuurlijk heeft dit impact op de kinderen. Af en toe zijn ze bang, vooral als ze harde knallen horen, dan zijn ze het liefst bij ons in de buurt. Mijn dochter Ariëlla (5) is de enige die weleens terugverlangt naar Nederland. Samuël (9) kan het goed aan zolang hij maar met zijn vriendjes is. Nathan (10) ziet de zonnige kant. „Moet je eens kijken wat je allemaal krijgt als er een raket op je huis komt, een vakantie in een hotel en allemaal cadeautjes van de Jewish Agency”, zei hij. Als het geweld langer dan een dag duurt, ga ik vaak een paar dagen weg. Dat voelt heel dubbel, omdat Raymond vanwege zijn werk altijd achterblijft. „Misschien is papa morgen wel dood als ik wakker word”, zei Samuël eens toen we in Eilat zaten. Daar heeft hij gelijk in. Als er onverhoopt een oorlog uitbreekt, ligt er een draaiboek klaar. De regering evacueert ons dan naar een kibboets in het noorden. Er blijft slechts een kleine groep achter om het vee te verzorgen, waaronder Raymond.”
Ballonnen
Bij de kibboetsbrandweer zijn Raymond en Mirjam graag geziene vrijwilligers. „Het is nu heel druk, omdat Hamas weer veel ballonnen met explosieven oplaat. Die waaien richting Israël en veroorzaken natuurbranden, soms tientallen per dag. Daarom springt de kibboetsbrandweer in de hele regio bij. Ze zijn blij met onze beroepservaring. Gelukkig kunnen we Engels spreken. Als ik om vier uur van mijn werk kom, stap ik in de brandweerwagen. Raymond en ik gaan nooit samen, zo is er altijd iemand bij de kinderen.”
Sinds kort heeft Mirjam een nieuwe baan als veehoeder. „Ik loop de hele dag met het jonge vee buiten, ik vind dit echt heerlijk. Ik houd van de zon en vermaak me prima.
Ondanks alles zijn we enorm blij dat we geëmigreerd zijn. Ik geniet intens van de natuur en het buitenleven. Het prettigste is dat ik hier kan zijn wie ik ben. Dat we met zijn allen de Joodse feestdagen vieren en de kinderen er op school over leren. Als ik tijdens het bomenfeest een boom plant, groeit die ook echt. Tijdens het oogstfeest, is het oogsttijd. Dat is gewoon fantastisch.
We kijken ernaar uit om hier ook te kunnen genieten van een leven zonder angst voor raketten en brandballonnen. Wat zal dat een rust met zich meebrengen, dan is het helemaal perfect.”