Liever bord op tafel dan bakje op het stuur
Veel vrachtwagenchauffeurs rijden tijdens de coronacrisis door. Maar hoe is het als het sanitair beperkt beschikbaar is en eten in een chauffeurscafé niet mag? „Een warme hap opeten uit een plastic bakje op je stuur is een marteling.”
Het is nog donker als chauffeur Jos Berkhof zijn Daf CF met tankoplegger start. De zescilinder diesel gromt zacht terwijl Jos de eerste papieren invult, de chauffeurspas in de tachograaf steekt en andere voorbereidingen treft. „We gaan er een mooi dagje van maken”, lacht de 22-jarige chauffeur uit Scherpenzeel. In het donker rijden we naar het eerste adres in Overberg.
Geroutineerd stuurt Jos de oplegger achteruit over het boerenerf. Hij koppelt de slang aan bij de juiste mestput en 36.000 liter dierlijke mest verdwijnt in de tankoplegger. Na een kwartiertje is de tank vol en gaan we weer op pad, richting Apeldoorn.
Rond zeven uur arriveren we bij mestverwerker Greenferm op industrieterrein De Ecofactorij in Apeldoorn. Hier lost Jos de eerste vracht van de dag. Terwijl de mest in de opslag verdwijnt, speurt de chauffeur naar de oorzaak van een sissend geluid wat hoorbaar is onder de cabine. Een losgebroken slangetje van de perslucht blijkt het probleem te zijn. Na een sanitaire stop –de toiletten zijn hier open– rijden we het donker weer in, op weg naar de volgende laadlocatie.
Praatje
Terwijl we daar wachten op onze beurt om te laden en een praatje maken met een andere chauffeur, komt de monteur van Berkhof langs met de servicebus. Het defecte slangetje wordt vakkundig gerepareerd en als de tankoplegger vol zit, rijden we naar een mestopslag in Flevoland.
Een haastige automobilist scheert net voor de auto langs om de afrit van de snelweg mee te kunnen pakken. „Het is weer beduidend drukker dan het was”, stelt Jos. „Tijdens het begin van de coronacrisis was er veel minder verkeer op de weg. We konden meer ritten en werk aan, zo rustig was het. Nu is het veel drukker geworden en merk ik van thuiswerken eigenlijk niets.”
Sanitair
De sanitaire voorzieningen onderweg zijn open. Ook dat blijkt een verschil met de begintijd van de pandemie. „Douche en toilet zijn nu weer te gebruiken. Dat is echt heel prettig. Bij veel bedrijven mochten we helaas niet naar het toilet. Als je twaalf uur van huis bent, wil je toch wel eens even naar het toilet. Wel is het jammer dat eten bij een chauffeurscafé of restaurant niet mogelijk is. Die ondernemers doen echt hun best wel; het is mogelijk om eten af te halen. Maar dan zit je weer in de cabine, onhandig met je eten op je stuur te stuntelen. Bovendien is het ook wel fijn om na een dag rijden samen te eten en andere chauffeurs te spreken, je bent er dan echt even uit.”
Nadat we weer volgeladen zijn, brengen we een lading varkensmest naar Drouwenerveen in Drenthe. Onderweg vertelt Jos over de mestverwerking bij het kortgeleden geopende Greenferm, waar Berkhof BV een aandeel in heeft. De verschillende soorten mest als kalvermest, varkensmest en rundveemest worden duurzaam verwerkt conform de richtlijnen van de Meststoffenwet.
Afvalwater
Het bedrijf, centraal gelegen in een gebied met een behoorlijk mestoverschot, is straks in staat om jaarlijks 350.000 ton mest te verwerken. Na de behandeling van de mest blijft er afvalwater over wat geloosd kan worden in het riool. En ook een zogenoemde ‘dikke fractie’, een exportproduct wat bij voorbeeld naar Frankrijk wordt uitgevoerd.
Nadat de mest in Drenthe in een ondergronds bassin is verdwenen, zakken we weer af richting Apeldoorn. De laatste twee ritten van de dag eindigen bij Greenferm. Ondertussen is het half 5, de avond valt en Jos stuurt de truck weer terug naar Scherpenzeel. Gaat het nooit eens vervelen om te rijden? Jos schudt zijn hoofd. „Het werk is zo afwisselend. Je komt op de mooiste plekken in Nederland en af en toe daarbuiten. Daarbij: je hebt de vrijheid. Dat is toch geweldig?”