De Verenigde Naties en andere organisaties zeggen dat hen de toegang tot zo’n 96.000 vluchtelingen in Tigray wordt geweigerd sinds er op 4 november gevechten uitbraken tussen het regeringsleger en rebellen in de regio, het thuisland van de etnische Tigrinya-minderheid die het vroeger voor het zeggen had in het Afrikaanse land. De organisaties zijn bezorgd over voedseltekorten en de veiligheidssituatie in de vluchtelingenkampen, die zij niet mogen bezoeken.

De regering heeft inmiddels de overwinning op het Tigray Volksbevrijdingsfront (TPLF) opgeëist en stelt dat vluchtelingen die naar de hoofdstad Addis Abeba zijn uitgeweken, weer terug naar Tigray kunnen. „Een groot aantal onjuist geïnformeerde vluchtelingen verhuist op een irreguliere manier”, zei de regering vrijdag in een verklaring. „De regering brengt deze vluchtelingen op veilige wijze terug naar hun kampen”, liet die ook weten. De regering stelt dat er extra voedsel naar de vluchtelingenkampen wordt gestuurd.

De rebellenleiders zeggen dat het TPLF nog altijd aan meerdere fronten vecht tegen de regering. Beweringen van beide kanten in het conflict zijn nauwelijks te verifiëren omdat de communicatielijnen met de regio Tigray platliggen of streng worden gecontroleerd door de regering.

Persbureau Reuters heeft meerdere telefoontjes ontvangen van vluchtelingen in Addis Abeba die in grote paniek zijn vanwege dreigende deportaties terug naar het noorden. Zij vrezen te worden teruggebracht naar Eritrea, dat door de dictatuur van de sinds 1991 regerende president Isaias Afewerki ook wel bekendstaat als ‘het Noord-Korea van Afrika’. Tegenstanders van de dictatuur zouden onder meer worden vastgehouden in volgepakte zeecontainers in de woestijn.