Groot onderhoud aan Meere-orgel hhg Poortvliet
Aan het Meere-orgel in het kerkgebouw van de hersteld hervormde gemeente (hhg) te Poortvliet is eerder dit jaar groot onderhoud gepleegd, liet Jaap de Graaf deze week weten. Hij is organist en lid van de kerkvoogdij van de gemeente.
Het orgel, dat van 1805 tot 1806 werd gebouwd door Abraham Meere, werd in 1967 voor het laatst geheel gerestaureerd door de firma Blank. De Graaf: „Het betreft een van de weinige door Meere gebouwde orgels dat zich nog in de oorspronkelijke staat bevindt, en mag mede door zijn bijzondere klank een authentiek instrument genoemd worden. Deze zomer is de laatste hand gelegd aan het groot onderhoud en de restauratie van de frontpijpen van het orgel.”
De frontpijpen zagen er desolaat uit, aldus De Graaf, „omdat de tinfolie die tijdens de restauratie in 1967 op de pijpen geplakt was, ging verteren en verschrompelen, zodat een aluminium gekleurde verflaag tevoorschijn kwam. In de orgelkast lag tussen de pijpen behoorlijk wat vuil en stof, zodat het stemmen niet meer naar behoren kon worden uitgevoerd. Het advies was alle pijpen uit de kast te halen en deze schoon te maken, na te zien op afwijkingen en te herstellen, alsook de pijpenroosters en de windlade schoon te maken. Verder waren de balgscharnieren roestig, moest de balgenkamer beter toegankelijk gemaakt worden en was het pedaalvilt aan vervanging toe. De intonatie van het trompetregister moest worden gecorrigeerd op aanspraak en egaliteit.”
De werkzaamheden werden uitgevoerd door de firma A. Nijsse uit Oud-Sabbinge. „De frontpijpen zijn naar de firma Stinkens in Zeist gebracht, waar ze van nieuw tinfolie voorzien zijn; de labia’s zijn voorzien van nieuw bladgoud.”
Omdat het een historisch orgel betreft, is voor het groot onderhoud en de restauratie van de frontpijpen subsidie door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed toegekend. Daarnaast is er subsidie verstrekt door de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel.
In 2017 is door –wijlen– schilder J. L. Noom uit Scherpenisse al het houtsnijwerk van de orgelkast belangeloos en vakkundig verguld met bladgoud, aldus De Graaf verder.