Iraakse explosieven verhitten debat VS
De verdwijning van 377 ton hoog explosief materiaal in Irak bleek maandag munitie voor de Amerikaanse verkiezingsstrijd, waar de beschuldigingen in de loop van de dag over en weer vlogen. Senator John Kerry beschuldigde president Bush van een „grote blunder” waardoor Amerikaanse levens in Irak extra in gevaar waren gebracht.
President Bush negeerde de verdwijning die gisteren werd bekendgemaakt door The New York Times en CBS-News, maar zijn secondanten trokken een verdediging rond hem op. „De president wil deze zaak tot op de bodem uitgezocht hebben”, aldus Witte-Huiswoordvoerder Scott McLellan.
Bush’ topadviseur Karl Rove beschuldigde de Times van „partijdigheid.” De krant zou „opzettelijk” met de publicatie van het nieuws hebben gewacht tot laat in de verkiezingscampagne. De krant ontkent dit ten stelligste.
De Times wijst erop dat de Iraakse interim-regering op 10 oktober in een brief aan het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) van de VN in Wenen de verdwijning meldde van de 377 ton explosieven. De Times en CBS vroegen vervolgens aan de Iraakse minister voor Wetenschap en Technologie, Rashad Omar, om bevestiging van dit bericht. Toen die bevestiging kwam, besloten beide organisaties tot publicatie, temeer omdat IAEA-directeur Mohammed al-Baradei inmiddels de VN-Veiligheidsraad over de zaak had ingelicht.
De IAEA had de explosieven geregistreerd vóór de Amerikaans-Britse invasie van Irak. Het ging weliswaar om klassiek explosief materiaal, maar dit materiaal zou onder meer kunnen worden gebruikt als ontsteking voor kernwapens. Daarom viel het in Irak onder de hoede van de IAEA-inspecteurs die de voorraad in het wapendepot Al Qaqaa nauwkeurig registreerden. Toen de VN-wapeninspecteurs na de invasie door de Amerikanen de terugkeer naar Irak werd ontzegd, waarschuwde de organisatie Washington in mei 2003 voor de risico’s voor het geval de explosieven en wapens van Al Qaqaa in handen van terroristen zouden vallen.
Er waren onder andere explosieven van het type HMX en RDX in Al Qaqaa opgeslagen. Een pond van dit materiaal was voldoende om in 1988 PanAm-vlucht 103 boven Schotland op te blazen. De IAEA drong er bij de Amerikanen op aan het wapendepot zorgvuldig te bewaken, maar dat is klaarblijkelijk niet gebeurd. Omdat het depot was geregistreerd door de IAEA, informeerde de Iraakse interim-regering de organisatie in Wenen over de verdwijning van het materiaal. Wanneer al dit materiaal is verdwenen en waar het heen is, blijft voorlopig een groot raadsel.
Washington had maandag geen antwoord op de vraag waarom er vorig jaar niet is gereageerd op de waarschuwing van het IAEA. Het Witte Huis werd op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen door de brief van Mohammed al-Baradei aan de VN-Veiligheidsraad. President Bush was volgens Scott McLellan tien dagen geleden over de affaire geïnformeerd.
Dat bezorgde Bush de beschuldiging van de Kerry-campagne dat de president dit slechte nieuws opzettelijk had geprobeerd „geheim te houden.” Niet waar, aldus directeur communicatie van het Witte Huis, Dan Bartlett, maar de president wilde weten of er nog meer facetten zijn die hier meespelen. „Pas als het hele beeld duidelijk is, kan men zoiets bekendmaken”, aldus Bartlett.