Bijna honderd dode grienden aangespoeld in Nieuw-Zeeland
Bijna honderd grienden zijn omgekomen bij een massale stranding bij de Chatham Eilanden, een afgelegen archipel die deel uitmaakt van Nieuw-Zeeland. De stranding vond volgens natuurbeschermingsbeambten afgelopen weekend al plaats. De reddingsoperaties worden echter bemoeilijkt door de ligging van de Chatham Eilanden, zo’n 800 kilometer ten zuiden van het Nieuw-Zeelandse Zuidereiland.
Een ambtenaar van het departement van natuurbescherming heeft gezegd dat 69 van de gestrande dolfijnachtigen al dood waren toen de reddingswerkers aankwamen. Daarna zijn nog eens 28 grienden geëuthanaseerd.
De beambte zei dat de dieren moesten worden afgemaakt „vanwege de slechte zee-omstandigheden en vrijwel de zekerheid dat er witte haaien in de buurt waren die door de stranding zouden worden aangetrokken”. Ze zei daarnaast dat de lokale Maori-gemeenschap een ceremonie heeft gehouden voor de geesten van de omgekomen walvissen. De kadavers zijn ter plekke achtergelaten om op natuurlijke wijze te ontbinden.
De Chatham Eilanden waren in 1918 de plaats des onheils van de grootste massastranding ooit in de Nieuw-Zeelandse geschiedenis. Toen spoelden er zo’n duizend walvissen aan.
Grienden worden maximaal ongeveer zes meter lang en zijn de meest voorkomende walvissoort in Nieuw-Zeelandse wateren. De oorzaak van massastrandingen blijft vooralsnog onbekend, ondanks dat wetenschappers er al decennia achter proberen te komen.