„Aardbeving maakt 150.000 daklozen”
Door de aardbevingen van maandag en de zware naschokken in het noorden van Afghanistan zijn veel meer mensen dakloos geworden dan de ongeveer 20.000 waarvan tot nu toe werd uitgegaan.
Dat is de schatting van de Duitse hulporganisatie Technische Hilfswerk (THW). „We spreken op het moment van ongeveer 20.000 gezinnen die dakloos zijn. Dat zijn dus ongeveer 150.000 mensen”, zei een woordvoerder vanochtend voor de Duitse televisiezender ARD. Ook de militaire commandant van het district, generaal Haider Khan, schatte het aantal ingestorte huizen op 20.000. Khan verwachtte dat er zeker nog 1000 mensen onder het puin lagen.
De VN-organisatie voor humanitaire hulp (Unocha) houdt er rekening mee 4800 mensen de ramp niet hebben overleefd. Tot nu toe zijn de lichamen van 600 mensen geborgen.
Het ziekenhuis van Nahrin is, zoals de meeste gebouwen in de stad, volledig verwoest. Veel gewonden worden verpleegd in tenten, maar de zwaargewonden moeten worden overgevlogen naar de provinciehoofdstad Baghlan, zei de THW-woordvoerder. De THW en andere organisaties helpen de overlevenden aan tenten, dekens, kookgerei en brandstof.
Veel inwoners van Nahrin brachten de nacht in de openlucht door, zonder enige beschutting of voedsel, omdat bijna alle woningen in de stad waren verwoest. Ongeveer 200 gewonden waren naar de nabijgelegen steden Pul-i-Kumri en Baglan overgebracht, maar veel wegen waren onbegaanbaar geworden en het transport verliep moeizaam.
Het Aziatische land werd maandag door twee aardbevingen getroffen, met een kracht van 5,0 en 6,0 op de schaal van Richter. In het noorden van Afghanistan zijn woensdag opnieuw aardschokken gevoeld.
De aardbeving verwoestte de stad Nahrin, 140 kilometer ten noorden van Kabul, en vijf omliggende dorpen op de hellingen van de Hindu Kush. Woordvoerder Mira Jan van het ministerie van Defensie zei dat ongeveer 90 procent van Nahrin in puin ligt. De regering heeft de vredesmacht ISAF en alle humanitaire organisaties verzocht om hulp, met name om tenten en medicijnen. In de regio Narin wonen ongeveer 82.000 mensen, die het ook voor de aardbeving al zwaar te verduren hadden door droogte, oorlogvoering en voedseltekorten.
Interim-premier Hamid Karzai zegde een reis naar Turkije af om woensdag het rampgebied te kunnen bezoeken. De regering probeert financiële hulp voor de slachtoffers te regelen.
De noodhulp is volgens de THW goed op gang gekomen. „Ongeveer tien hulporganisaties waren snel ter plaatse. Elk uur komen nieuwe konvooien aan en de samenwerking met de plaatselijke ministers en coördinatoren is uitstekend”, aldus de zegsman. VN-woordvoerders wezen erop dat het door de gebrekkige communicatie in Afghanistan dagen kan duren voor de omvang van de schade volledig bekend is.
Van de politieke spanningen in Afghanistan hebben de hulpverleners in het noorden weinig last. Het gebied staat bekend als relatief veilig, aldus Unocha.
In Brussel riep de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken, Abdullah Abdullah, de internationale gemeenschap op tot hulp en verzocht de EU zich te blijven inzetten voor de wederopbouw van Afghanistan.
Op 3 maart deed zich in hetzelfde gebied een beving met een magnitude van 7,2 voor, de zwaarste sinds 1983. Daarbij vielen meer dan 100 doden. De schade is ditmaal groter, omdat de nieuwe beving zich dichter onder het aardoppervlak voordeed. Het epicentrum lag op 75 kilometer diepte, terwijl het bij de beving van maart op 240 kilometer diepte lag.
In februari en mei 1998 kwamen bij aardbevingen in de Hindu Kush in totaal bijna 10.000 mensen om het leven.