Poortwachter blokkeert entree WAO
Laat een zieke werknemer een paar maanden thuis zitten en besteed weinig aandacht aan hem. Dat levert vast en zeker een kandidaat op voor de WAO. Klinkt simpel, is het ook. Er moet weer eens een nieuwe wet aan te pas komen om de neerwaartse spiraal te doorbreken. Maandag treedt de Wet poortwachter in werking.
De Wet verbetering poortwachter, zoals deze voluit heet, beoogt te bevorderen dat zieke werknemers zo snel mogelijk terugkeren in het arbeidsproces. Uitgangspunt is dat werknemers en werkgevers samen meer verantwoordelijkheid nemen voor de reïntegratie in het eerste ziektejaar. In de praktijk blijkt namelijk dat de kans op terugkeer naar werk het grootst is wanneer in de eerste dagen of de eerste weken van het ziekteverzuim wordt ingegrepen.
In het andere geval ligt maar al te vaak de weg open die naar het eindstation leidt van een uitkering in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO). In een poging de instroom in te dammen, hebben de sociale partners in de Sociaal-Economische Raad (SER) vorige week hun handtekening gezet onder een nieuwe opzet van de WAO.
Het lijkt logisch tegelijkertijd eens naar de basis van het probleem te kijken. Met dat oogmerk is op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Wet poortwachter totstandgekomen. Nadat voorgangers als de Wet terugdringing arbeidsongeschiktheidsvolume (1992) en de Wet terugdringing ziekteverzuim (1994) het vooral in de sfeer van financiële prikkels zochten, gooit de Wet poortwachter het over een andere boeg. Gecontroleerde reïntegratie moet het aantal WAO’ers beperken.
De nieuwe aanpak regelt nauwkeurig aan welke voorwaarden werkgevers en werknemers moeten voldoen om terugkeer op het werk te bevorderen. In het geval van langdurig ziekteverzuim stelt de Arbo-dienst een probleemanalyse op. Dit mondt uit in een verslag waarin werkgever en werknemer aan het einde van het eerste ziektejaar verantwoording afleggen over wat zij hebben gedaan om terugkeer naar het werk te bespoedigen. De uitkeringstelling UWV -de poortwachter!- toetst dit verslag, en legt zo nodig sancties op.
Nu is het reïntegratieverslag, de leidraad in de Wet poortwachter, niet nieuw, evenals het poortwachtersmodel zelf. De verbetering in de wet heeft vooral betrekking op de stroomlijning van het proces. Gewoontegetrouw is de bestaande situatie bijzonder ingewikkeld. Het reïntegratieplan bevat te weinig informatie en wordt pas achteraf overlegd aan de uitkeringsinstelling, zodat de controle gebrekkig is.
Of de praktijk daadwerkelijk zo zal uitpakken moet vanzelfsprekend nog blijken, maar de herziene regeling is erop gericht de terugkeer van zieke werknemers daadwerkelijk handen en voeten te geven. Omdat het moet zijn afgelopen met ”bij u, over u, zonder u”, krijgt de werknemer een steviger positie. Zo mag hij, net als zijn werkgever, het UWV een second opinion vragen als hij van mening verschilt met de werkgever over de reïntegratie. Bovendien mag hij in het reïntegratieverslag zijn mening geven over zijn mogelijkheden en de inspanningen van zijn werkgever.
Daartegenover benadrukt de Wet poortwachter tevens zijn plichten. Een werknemer die zonder deugdelijke redenen weigert mee te werken aan zijn terugkeer, loopt gerede kans op ontslag zónder aanspraak te kunnen maken op een WW-uitkering. De UWV kan werkgevers die zich onvoldoende inspannen een boete opleggen in de vorm van een verplichting tot doorbetaling van maximaal een jaar loon, onder afwijzing van de WAO-aanvraag.
Of de Wet poortwachter tot de gewenste resultaten zal leiden, is een vraag waarvoor geen enkele deskundige zijn hand in het vuur durft te steken. Gemakkelijker is het de zwakke punten aan te wijzen in de nieuwe aanpak. Een voorbeeld is het ongedefinieerde criterium ”zonder deugdelijke grond” weigeren mee te werken aan de reïntegratie. Wanneer is daarvan sprake? Op wie rust de bewijslast? Zeker bij een verstoorde arbeidsverhouding ligt dit gevoelig. Maar de wet zwijgt.
Een andere bedenking betreft de aankondiging van staatssecretaris Hoogervorst dat het UWV alleen „grote vervuilers” gaat aanpakken, bedrijven die nauwelijks iets aan preventie en reïntegratie doen. Het per 1 januari uit vijf uitkeringsinstanties gevormde UWV verkeert nog in de opbouwfase, en heeft daar de handen aan vol. Dat zou een verklaring kunnen zijn.
Maar als vóór de wet in werking is getreden al zou blijken dat de kleinere overtreders in feite ongestoord hun gang kunnen gaan, is het failliet van de Wet verbetering poortwachter nu al een feit. Geen reïntegratie zonder controle, en geen controle zonder stok achter de deur.