Premier Spanje roept steeds meer irritatie op met coronabeleid
Voor de vierde keer op rij heeft Pedro Sanchez een verlenging van de noodtoestand door het Spaanse parlement geloodst. Maar het zou wel eens de laatste keer kunnen zijn. De weerstand tegen het eigenmachtige optreden van de premier in de coronacrisis groeit.
Uiteindelijk kwam Sanchez woensdagmiddag met de schrik vrij. De tweede partij in het parlement, de rechtse Volkspartij (PP) van Pablo Casado, had voorafgaand aan het Kamerdebat al aangekondigd ditmaal geen nieuw mandaat te steunen. Alleen liet Casado in het midden of de conservatieven zich van stemming zouden onthouden of tegen een nieuwe periode van twee weken noodtoestand zouden stemmen.
Daar kwam bij dat de linkse republikeinen uit Catalonië (ERC) zich al hadden uitgesproken tegen een vierde verlenging. Dat dwong Sanchez om elders steun te zoeken. Die vond hij bij de Baskische PNV en bij Ciudadanos, de rechtse partij van Ines Arrimadas.
Dictatuur
Terwijl de dalende trend in het aantal coronaslachtoffers gekeerd is –woensdag waren er voor het eerst sinds zaterdag weer meer dan 200 doden– ging het er in het parlement in Madrid heftig aan toe. Dat de gebruikelijke scheldpartijen vanuit de zetelrijen uitbleven, kwam eigenlijk alleen maar doordat de parlementszetels grotendeels leeg waren. Van de 350 parlementsleden woonden er 304 het debat op afstand bij.
„De noodtoestand is het enige efficiënte wapen in de strijd tegen het virus”, zei Sanchez in een poging om het Congres van Afgevaardigden te overtuigen. Dat was de iets diplomatiekere variant van het „ik of de chaos” dat de sociaaldemocratische premier en zijn ministers de voorgaande dagen hadden gepredikt.
Behalve op zijn eigen getrouwen maakte het weinig indruk. Oppositieleider Pablo Casado verweet de regering lak te hebben aan de burgerlijke vrijheden en de corona-epidemie te misbruiken om via de noodtoestand „een constitutionele dictatuur” in te stellen. Vox ging nog een stap verder. De uiterst rechtse partij van Santiago Abascal hield de regering verantwoordelijk voor de bijna 26.000 coronadoden die Spanje inmiddels telt.
Irritatie
De kritiek op de coalitieregering van Sanchez en de tijdens de coronacrisis bijna onzichtbaar geworden Podemos-leider Pablo Iglesias kwam niet alleen van rechts. Sanchez luistert niet naar anderen, klonk het. Zelfs niet naar degenen die hem aan de macht hebben geholpen. De linkse republikeinen uit Catalonië waarschuwden de premier dat hij zonder dialoog zijn regering op het spel zet. „Er zijn geen gezondheidsredenen voor deze noodtoestand met een gecentraliseerd eenheidsbestuur vanuit Madrid”, zei de republikein Gabriel Rufian.
Uiteindelijk onthield de PP zich van stemming, al maakten de conservatieven meteen duidelijk dat zij de volgende keer tegen zouden stemmen. Zo kreeg Sanchez de verlenging van de noodtoestand alsnog ruimschoots door het parlement met 178 stemmen voor, 75 tegen en 97 onthoudingen.
Toch is zijn positie verzwakt. De vorige drie stemmingen over de vernieuwing van de staat van alarm had Sanchez immers op zijn sloffen gewonnen. En steeds werd de marge kleiner.
Noodsituaties versterken vaak de positie van regeringsleiders. Maar Sanchez lijkt juist steeds meer irritatie op te wekken. Met een beroep op de efficiëntie trok hij bevoegdheden van de regio’s naar zich toe op het gebied van de gezondheidszorg. Het leidde tot een chaotische situatie, wat onder meer duidelijk werd bij de aankoop van beschermingsmateriaal en coronatests.
Niet iedereen was verbaasd over dit fiasco: de staat had immers al dertig jaar geen ziekenhuizen meer gerund.