Geweld tegen kerken? Laat voorgangers in gesprek gaan
Onze kerk in het Joodse deel van Jeruzalem heeft goede relaties met de buren. Zo maken die gebruik van onze parkeerplaats en er zijn gezamenlijke activiteiten met de synagoge. Zaterdag ging het mis.
Ruim een uur nadat de kerkdienst was afgelopen, gooide een Joodse extremist een steen door een ruit van de voordeur. De echtgenote van de voorganger was op dat moment de vloer aan het vegen. Voor de volgende kerkdienst moet alles namelijk weer netjes zijn, want er maken verschillende gemeenten gebruik van het gebouw. De vrouw liep een blauwe plek op. Een jongetje stond net ver genoeg van de deur af en bleef ongedeerd.
De voorganger, die ook bij de deur stond, rende achter de vluchtende stenengooier aan en haalde hem in. Hij zei dat hij zich geroepen voelde om de steen door de ruit te gooien omdat in de kerk sprake is van „afgoderij”. Christenen, legde hij uit, hebben immers drie goden. De voorganger probeerde de politie erbij te krijgen, maar pas na drie keer bellen lukte dat. Een politiewoordvoerder liet later weten dat de man aan een psychologisch onderzoek zal worden onderworpen.
Het was niet het eerste en ook niet het ergste geval van geweld tegen onze kerk. Zo brandde in 1982 het gebouw tot de grond toe af. In de nieuwe kerk ontstond in 2007 zware schade door brandstichting. In 2012 kalkten extremisten godslasterlijke leuzen op de buitenmuren. Dat was reden voor de toenmalige voorganger Chuck Kopp om tijdens een bijeenkomst met sympathiserende Israëliërs de autoriteiten op te roepen om de wet te handhaven. De politie had al die keren nog geen enkele arrestatie verricht. Kopp zei toen ook dat de kerk van een nieuw veiligheidssysteem was voorzien, waardoor de politie daders snel kan opsporen. Het systeem heeft zijn nut zaterdag bewezen: de actie van de stenengooier staat op verschillende videocamera’s die in en rond het gebouw staan opgesteld. Inmiddels is de verdachte weer op vrije voeten. Een advocaat meldde deze week dat Justitie moet overgaan tot vervolging omdat er bewijzen zijn.
Geweld tegen kerken is zeldzaam, maar komt voor. Verreweg de meeste Israëliërs en Palestijnen zijn verdraagzaam jegens aanhangers van andere godsdiensten, maar een kleine minderheid is zó fel negatief dat die tot agressie overgaat.
Akkoord, de joods-christelijke geschiedenis is een problematische. Christenen hebben door de geschiedenis heen Joden zwaar vervolgd. Maar na de Holocaust is er gelukkig veel verbeterd in de relatie. Zo heeft de rooms-katholieke kerk tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-965) de vervangingsleer („de kerk is in de plaats van Israël gekomen”) afgewezen; veel andere denominaties hebben dat ook gedaan.
Een belangrijke remedie tegen onverdraagzaamheid is onderwijs. Voor Israëlische Joden zijn er cursussen om te leren over de christelijke gemeenschappen, hun tradities en hun erfgoed. Het materiaal is bedoeld om basiskennis bij te brengen en begrip voor en tolerantie jegens minderheden te versterken. Voor Arabische christenen zijn er cursussen over de Joodse tradities.
Belangrijk is ook de houding van geestelijke leiders. Zo hoopt onze predikant de rabbijn op te sporen die de stenengooiende jongeman kent en hij hoopt hem te spreken. Als geen ander weet onze voorganger dat geestelijke leiders hun gehoor verdraagzaamheid bij kunnen brengen.