Voor zang in eredienst is alleen de Bijbel de norm
Buiten de kerkdienst om kunnen we zeker andere geestelijke liederen (laten) zingen dan uitsluitend de 150 psalmen. Een eredienst is echter een ”heilige samenroeping”, door de Heere ingesteld.
Zowel ds. J. M. D. de Heer (RD 28-11) als ds. A. J. Post (6-12) schreef een artikel over het al dan niet mogen/kunnen zingen (in de eredienst) van andere geestelijke liederen dan de psalmen.
Met ds. Post voel ik mee dat de ”lofzang” wellicht breder mag worden ingevuld dan uitsluitend de 150 psalmen. Tegelijk verwerp ik de opvatting dat de psalmen als lofzangen voor de Heere te ”mager” zouden zijn, omdat daarmee uitsluitend oudtestamentische geluiden worden vertolkt.
Dat dit niet steekhoudend is, bewijst de Heere Jezus Zelf in het lijdensevangelie: „En als zij de lofzang gezongen hadden…” (Markus 14:26). Niet te weerspreken is dat die „lofzang” uitsluitend uit psalmen (het Hallel) bestond. Lezen we ergens in de Schrift dat de Borg, met eerbied gesproken, het eigenlijk maar jammer vond dat er bij die lofzang slechts psalmen klonken?
In tegenstelling tot allerlei latere mooie liederen hebben de onberijmde psalmen (absoluut) Goddelijk gezag. Zij zijn de norm waaraan het geestelijk leven (mede) mag en moet worden getoetst. Niet andersom.
Daarom sta ik met ds. De Heer gereserveerd tegenover de inhoud van nogal wat (opwekkings)liederen. Het is onbetwist dat met menig opwekkingslied een Trojaans paard wordt binnengehaald in een gemeente met een (vanouds) gereformeerde identiteit. Die identiteit verandert mede daardoor, eerder vroeg dan laat.
Hervormde Bundel
Een element dat beide predikanten buiten beschouwing laten, is, als ik het goed zie, de plaats van liederen buiten de eredienst, terwijl dit hoogst actueel is. Persoonlijk kan ik, met inachtneming van de terechte waarschuwingen van ds. De Heer, prima leven met het (laten) zingen van andere geestelijke liederen dan enkel de 150 psalmen. Zonder bezwaar zing ik diverse gezangen uit de Hervormde Bundel van 1938 van harte mee. Ik meen dat die voluit Bijbels verantwoord zijn. En bestaat het repertoire van menig (kerkelijk) koor niet uit meer geestelijke liederen dan alleen psalmen?
Van Godswege
Wat betreft de invulling van een éredienst echter het volgende: Hoewel elk mens de plicht heeft om de Heere als zijn Schepper (voortdurend) te loven en te eren, is en blijft een eredienst een ”heilige samenroeping”, niet door een kerkenraad en/of voorganger, maar ten diepste door de Heere Zelf. Hij verordineert en roept samen. Is het daarom niet gepast om dit te doen zoals Hij voorschrijft in Zijn Woord?
Was de oudtestamentische ”liturgie” samengesteld door de priesters en levieten, of door de profeten? Of schreef God Zelf voor hoe Hij gediend wilde worden? En wat betekent dat anno 2019?
Een eredienst/samenroeping is dus geen gebeuren van een gemeente, die dan bepaalt hoe de Heere gediend moet worden. Waarbij iedereen vooral een fijn gevoel moet krijgen. Wat als iedereen blij is, zal de Heere het ook wel zijn… Tragisch is het wanneer dan voorbijgegaan wordt aan de noodzaak van wedergeboorte en geloof.
Natuurlijk kan ook een stemmige, traditionele kerkdienst een goed gevoel kweken en tekortdoen aan wedergeboorte en geloof. Want hoe ik ook hecht aan stijl en eerbied in ’s Heeren dienst en huis, zonder waarzaligmakend geloof is elke kerkdienst ten diepste folklore. „En al wat uit het geloof niet is, is zonde”, zegt de Schrift.
Hoe dan wel? De Heere Zelf stelt normen vast. Een eredienst is een samenroeping van Godswege waarin de Heere tot mensen komt en Zichzelf openbaren wil door Woord en Geest! Daarom bepaalt Hij wat gezongen moet worden. In het verlengde hiervan worden wij geroepen om met betrekking tot de invulling van de eredienst aan eerlijk Schriftonderzoek te doen.
Vragen
Aan ds. De Heer wil ik ten slotte vragen in hoeverre een psalmberijming ertoe doet? Ik ken in ons land geen kerkgenootschappen waar psalmen in de onberijmde versie worden gezongen. Vormen psalmberijmingen zo langzamerhand geen ”schibboleth(s)”? Waarom lukt het ook de rechterflank van de gereformeerde gezindte niet om tot een eenduidige, goed verstaanbare en tegelijkertijd betrouwbare psalmberijming te komen?
Een aantal gemeenten hanteert nog de berijming van Datheen, het merendeel zingt uit ”1773”. En hoewel velen, onder wie ondergetekende, grote waardering hebben voor de berijming van ds. C. J. Meeuse, vindt deze geen ingang. Hoe komt dit toch?
Voor ds. Post heb ik deze vragen: 1. Zingt iemand met bijvoorbeeld psalm 98:1 („Zingt, zingt een nieuw gezang de Heere”) nu wel of geen ”nieuw” gezang ofwel lofzang ofwel geestelijk lied?
In hoeverre wekt de bundel ”Weerklank” vervreemding als het gaat om de verwoording van het geloofsleven? (Overigens zijn enkele psalmen in Weerklank onvolledig weergegeven, waardoor men vreemd genoeg het tegendeel zingt van wat de onberijmde tekst zegt. Hierop wijst de onlangs overleden dr. P. H. van Harten in zijn brochure over Weerklank.)
Is het exegetisch juist om op grond van Efeze 5 en Kolossensen 3 te pleiten voor een liturgische aanpassing/verandering? Is dat overeenkomstig Paulus’ bedoeling?
De auteur is docent in het voortgezet onderwijs en lid van de hervormde wijkgemeente Ichthus te Noordwijk.